Herhaling
1 / 26
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Diapositive
De eenheid van kracht is ..... Het symbool voor kracht is .....
A
F ; N
B
Newton ; n
C
newton ; N
D
newton ; F
Slide 4 - Quiz
Wat is Fz?
Slide 5 - Question ouverte
Slide 6 - Diapositive
Snelheid veranderen
Bewegingsrichting veranderen
Vorm veranderen
Slide 7 - Question de remorquage
De zwaartekracht kun je berekenen met de volgende formule:
A
Fz= m : g
B
Fz = m ⋅ g
C
Fz = g : m
D
Fz = m + g
Slide 8 - Quiz
Een massa van 60 kg ondervindt in Nederland een zwaartekracht van ongeveer:
A
6 N
B
60 N
C
600 N
D
6000 N
Slide 9 - Quiz
Hoe reken je om van m/s naar km/h?
Van m/s naar km/h = .......
x 2,3
: 2,3
x 3,6
: 3,6
x 5,6
: 5,6
Dat kun je helemaal niet weten met deze gegevens
Slide 10 - Question de remorquage
Wat betekent het symbool v?
Slide 11 - Question ouverte
Vertragen
Versnellen
Constante snelheid
Slide 12 - Question de remorquage
Wat is er aan de hand bij C?
(Eén woord invullen)
(Eén woord invullen)
Slide 13 - Question ouverte
Wat is het verschil tussen constante snelheid en gemiddelde snelheid?
Slide 14 - Carte mentale
In de formule v = s / t geldt:
A
s is de afstand, t is de tijd, v is de snelheid
B
s is de snelheid, t is de tijd, v is de versnelling
C
s is de snelheid, t is de tijd, v is de afstand
D
s is de afstand, t is de tijd, v is de verplaatsing
Slide 15 - Quiz
Je rijdt 10 m/s. Dat is ..... km/h
(alleen getal invullen)
(alleen getal invullen)
Slide 16 - Question ouverte
Een fietser legt 10 km af in een half uur
A
De snelheid van de fietser is dan 10 km/h geweest
B
De snelheid van de fietser is dan 20 km/h geweest
C
De gemiddelde snelheid van de fietser is dan 20 km/h geweest
D
Over de snelheid kun je niets zeggen
Slide 17 - Quiz
Wat gebeurt er als de Fnetto 0 is?
Slide 18 - Carte mentale
Hier wordt het volume van een onregelmatig voorwerp bepaald. Hoe heet deze methode?
A
volume methode
B
onderdompelmethode
C
maatcilindermethode
D
volume bepalen
Slide 19 - Quiz
De massa van een stof is overal op de wereld gelijk
A
Waar
B
Niet waar
Slide 20 - Quiz
Volume van dit blokje is .... cm3
(alleen een getal invullen)
(alleen een getal invullen)
Slide 21 - Question ouverte
Bereken de dichtheid van dit blokje in g/cm3
(alleen getal invullen)
(alleen getal invullen)
Slide 22 - Question ouverte
Een plank wordt in 2 gelijke delen gezaagd. Wat gebeurt er met de dichtheid?
Slide 23 - Question ouverte
Een ring met een massa van 18,9 gram en een volume van 1,8 cm3. Is de ring van goud of zilver?
A
Goud
B
Zilver
Slide 24 - Quiz
Hoe kun je iets lichter maken?
Zend 5 manieren in
(elk een eigen inzending)
Zend 5 manieren in
(elk een eigen inzending)
