Grammatica toets

• Duits
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 2

Prüfung:

Lesindeling:

Vandaag ga je zelfstandig aan de slag met de grammatica. Het is een herhaling van de grammatica die we tot nu toe behandeld hebben. 

Als je alle vragen beantwoord hebt, krijg je hiervoor ook een cijfer (dit telt niet mee). 

Oefening 1:

Maak de juiste vorm voor de werkwoorden haben + sein. 

Luister eerst de filmpjes als je niet precies meer weet, hoe het moet. 

1. sein Wie alt _______ du?

2.haben Herr Meier, ______ Sie ein Fahrrad?

3.sein Es ______ toll hier.

4.sein Ihr _____ schon lange Freundinnen.

5. sein Wir______ Brüder.

Oefening 2:

Kies volgens de regels van der/die/das de juiste vorm. 

der /die/das
____ Neffe ist 5 Jahre alt.

1. der
2. die
3. das

der/die/das
_____ Übung ist langweilig.

1. der
2. die
3. das

der/die/das
_____ Mädchen ist nett.

1. der
2. die
3. das

der/die/das
____ Fest ist toll.

1. der
2. die
3. das

der/die/das
_____ Winter ist sehr kalt.

1. der
2. die
3. das

der/die/das
_____ Oma ist sehr freundlich.

1. der
2. die
3. das

Hoofdlettergebruik:

Je kan zo meteen eerst het uitleg filmpje bekijken over hoofdletters in het Duits. Daarna ga je in de zinnen de hoofdletters aangeven. 

Schrijf de zin met hoofdletters:
der zug fährt jetzt ab.

Schrijf de zin met hoofdletters:
der lehrer heißt herr bergmann.

Schrijf de zin met hoofdletters:
ich habe heute geburtstag.

Oefening 4:

Maak de juiste vorm voor het werkwoord. 

Je kunt eerst weer het uitleg filmpje bekijken om de theorie te herhalen. 

1.fragen
Manchmal _____ ich die Nichte.

2.kaufen
Eva ______ eine Tasche.

3.machen
Wann ____ wir die Hausaufgaben.

4.reisen
Der Vater _____ nach Österreich.

5.vermissen
______ du deine Freunde?

Oefening 6:

Schrijf de volgende getallen voluit. 

26

111

13