Havo 4 Paragraaf 3.4

Paragraaf 4
Na bestudering van paragraaf 4 (5 & 6) heb je een beeld van de verschillende soorten stadswijken en hun belangrijkste kenmerken (locatie, bouwperiode, woningkenmerken, bewonerskenmerken en belangrijke processen die er spelen)

We starten met een introductiefilmpje. Beantwoord tijdens het kijken de vragen op p. 21 van je werkboek.
1 / 35
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 35 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 4 vidéos.

Éléments de cette leçon

Paragraaf 4
Na bestudering van paragraaf 4 (5 & 6) heb je een beeld van de verschillende soorten stadswijken en hun belangrijkste kenmerken (locatie, bouwperiode, woningkenmerken, bewonerskenmerken en belangrijke processen die er spelen)

We starten met een introductiefilmpje. Beantwoord tijdens het kijken de vragen op p. 21 van je werkboek.

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Vidéo

Noteer de antwoorden op vraag 21 in je werkboek én hier

Slide 3 - Question ouverte

Slide 4 - Diapositive

1
2
3
4
5

Slide 5 - Question de remorquage

Benoem kort:
-welk type wijk? -wanneer gebouwd? -waar in de stad?

Slide 6 - Question ouverte

arbeiderswijken eind 19e / begin 20e eeuw
-kleine woningen
-aan de rand van het stadscentrum
-soms probleemwijken maar vanwege aantrekkelijke architectuur (vooral als er is gerenoveerd) en gunstige locatie steeds populairder onder hogere sociaal-economische klassen
-soms verdringing van de oorspronkelijke bewoners

Slide 7 - Diapositive

Benoem kort:
-wanneer gebouwd? -waar in de stad?
-vooral koop of vooral huur?

Slide 8 - Question ouverte

Wijken met flats:
- vaak gebouwd in jaren '50 / '60 (ten tijde van de na-oorlogse woningnood)
- in gebieden aan de toenmalige rand van de stad
- relatief veel sociale huurwoningen (zie paragraaf 5)
-relatief veel vertegenwoordigd in categorie 'probleemwijken', ook wel 'aandachtswijken', 'krachtwijken', 'prioriteitswijken' of 'Vogelaarwijken' genoemd.

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Vidéo

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Lien

Kenmerken van probleemwijken
Goedkope huurwoningen
Eenzijdige bevolkingssamenstelling
Sociaaleconomisch kansarme bewoners
Slechte woonomgeving
Welke wijken?
Negentiende-eeuwse arbeiderswijken (niet geherstructureerd)
Naoorlogse flatwijken

Slide 13 - Diapositive

Aansluitende examenvraag:

Slide 14 - Diapositive


Slide 15 - Question ouverte

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Welke ontwikkeling maakte dat mensen vanaf de jaren '60 verder weg van hun werk in de stad konden gaan wonen en dus gingen sub-urbaniseren?

Slide 18 - Question ouverte

Slide 19 - Diapositive

Groeikernen:

Slide 20 - Diapositive

Bekijk op de volgende site:
de groei van groeikern Nieuwegein tussen 1970 en 1990

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Lien

Een aansluitende examenvraag:

Slide 23 - Diapositive


Slide 24 - Question ouverte

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Diapositive

Begrippen aantekening:
renovatie: opknappen van woningen
saneren: slopen en nieuwbouw voor in de plaats
herstructurering gaat nog een stapje verder: hierbij wordt de structuur van een wijk veranderd: bijvoorbeeld:
-koopwoningen in de plaats van huurwoningen
-een oud fabrieksgebouw wordt omgebouwd tot appartementencomplex

Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Diapositive

Bekijk de volgende video 
en maak tijdens het kijken de vragen op p. 23/24 van je werkboek

Slide 29 - Diapositive

Slide 30 - Vidéo

Vanaf jaren '90: Vinex-wijken
Bekijk de volgende filmpjes en maak aantekeningen:

-Leg de term Vinex uit
-Noteer de feiten en cijfers uit de filmpjes
-Noteer de woningkenmerken en bewonerskenmerken die worden genoemd

Slide 31 - Diapositive

Slide 32 - Vidéo

Slide 33 - Lien

VINEX-wijken
-bouwperiode: vanaf jaren '90 van de 20e eeuw
-aan de rand van de stad vanuit het principe van het 'compacte stadbeleid'

-grootschalige nieuwbouwlocaties
-populair bij gezinnen met kinderen (tuintje, ruimte voor de auto)

Slide 34 - Diapositive

Huiswerk:

Bestudeer paragraaf 4 en maak een samenvatting
Maak de vragen 2 en 3 op p.22/23 van je werkboek
Lees alvast paragraaf 5 en 6 door

Slide 35 - Diapositive