Kader 2 idioom kapitel 6

• Duits
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 2

Vandaag ga je jezelf overhoren!

Je hebt de afgelopen dagen woordjes en zinnetjes geleerd van Kapitel 6.

               * zinnen -> Plauderecke A

               * woordjes ->  1-32 

Je hebt geleerd door de woordenlijst te gebruiken  EN/OF  online te oefenen via  Quizlet.

 

Hoe ga je dat doen?

Op de volgende pagina's staat steeds 1 oefening die te maken heeft met woordjes of zinnen.  Soms moet je iets invullen, soms moet je vertalen en soms mag je 'slepen'.

Loop all pagina's 1 voor 1 door, tot je aan het eind bent.

SUCCES!

Welke woorden horen bij elkaar?

Sleep het blauwe blok naar het juiste rode blok

bewerben

die Münze

das Geschäft

das Schaufenster

bezahlen

der Nebenjob

Geef de vertaling van :
het zakgeld

1. das Taschengeld
2. der Taschengeld
3. die Taschengeld

Geef de vertaling van :
het werk

1. der Arbeit
2. die Arbeit
3. der Werk
4. die Werk

    Sleep de Duitse vertaling (blauw) naar het Nederlandse      woord (rood). 

    Let op:  er is 1 woord met 2 vertalingen!

goedkoop

duur

ruilen

de winkel

solliciteren

billig

teuer

umtauschen

der Laden

bewerben

das Geschäft 

Wat betekent :

der Feierabend

1. de viering
2. de vakantie
3. de vrije tijd
4. de vrije avond

Wat betekent :

umtauschen

1. omdraaien
2. omruilen

Wat is het Duitse woord voor:
inkopen

1. einkaufen
2. inkaufen

Geef het Duitse woord voor:
het contant geld

1. das Kontantgeld
2. das Bargeld

Geef de Duitse vertaling van:
het kleedgeld

1. der Kleidgeld
2. das Kleidgeld
3. der Kleidergeld
4. das Kleidergeld

Wat betekent :

das Schaufenster

1. het showraam
2. het schuifraam
3. de etalage
4. het dakraam

Wat is de vertaling van :
die Rechnung

1. de rekening
2. de rekenaar

de vertaling van 'geld pinnen' = 'Geld ziehen'

Is deze uitspraak goed of fout?

Geef het Duitse woord voor:
'de betaalrekening'

Geef het Duitse woord voor:
'werken'

Geef de Nederlandse vertaling van:
'das wechselgeld'

Welke Duitse en Nederlandse zinnen horen bij elkaar? Sleep de nederlandse vertaling naar de Duitse.

Heb je een bijbaantje

Waar werk je?

Dat is elke week anders

Hoeveel verdien je per uur?

Ja, ik werk in de supermarkt

Wo arbeitest du?

das ist jede Woche anders

Ja ich arbeite in der Supermarkt

Wieviel verdienst du pro Stunde?

Hast du einen Nebenjob

Wat is de Duitse vertaling van:

'Ik moet vroeg opstaan'

1. ich will vroeg aufstaan
2. ich muß vroeg aufstaan
3. ich muß früh aufstaan
4. ich muß früh aufstehen

Wat is de juiste vertaling van:
ich bin Babysitter

1. ik zit op een baby
2. ik ben babyzitter
3. ik ben een baby
4. ik ben een zitbaby

Vertaal de volgende zin in het Duits:
'waar werk jij'

Vertaal de volgende zin naar het Duits:
'mijn ouders betalen die'

Vertaal de zin naar het Nederlands:
'100 euro pro Monat'

Vertaal naar het Nederlands:
'ich trage Zeitungen aus'

' Wie viele stunden arbeitest du in der Woche?'

Geef antwoord in een hele zin. Zeg dat je 8 uur werkt per week.

'Wer bezahlt deine Kleidung ?'

Geef antwoord in een hele zin.
Zeg dat je die zelf betaalt.