Persoonlijke hygiëne

Hygiëne
Persoonlijke hygiëne

Levensmiddelen hygiëne
Bedrijfshygiëne
1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
communicatie en beroepshoudingMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 80 min

Éléments de cette leçon

Hygiëne
Persoonlijke hygiëne

Levensmiddelen hygiëne
Bedrijfshygiëne

Slide 1 - Diapositive

Deze les:
- Lesdoelen doornemen
- Theorie verschillende vormen van hygiëne
- Opdracht stellingen 
- Groepsopdracht 

Slide 2 - Diapositive

Terugblik vorige lessen

- Noem 2 dingen die je kan doen om jezelf gezond te houden

- Noem een voorbeeld waarin we voor ander (kunnen) zorgen

Slide 3 - Diapositive

Lesdoelen:
- Je kan in eigen woorden vertellen wat het woord hygiëne betekent.
- Je kan drie vormen van hygiëne benoemen.
- Je weet het verschil tussen persoonlijke hygiëne, levensmiddelen- hygiëne en bedrijfshygiëne.
- Je kan samen werken met mede- leerlingen en samen een mening vormen.

Slide 4 - Diapositive

Wat is hygiëne?
Alle handelingen (dingen die je doet) die ervoor zorgen dat mensen en dieren gezond blijven door ziekteverwekkers uit de buurt te houden.

Voorbeelden:

- afwassen;
- baden of douchen;
- gedragen kleding wassen;
- handen wassen;
- handschoenen dragen bij riskante karweitjes;
- keuken schoonhouden;
- rioolwaterzuivering;

Slide 5 - Diapositive

Wat wordt bedoeld met levensmiddelenhygiëne denk je?
A
Je wast hierbij goed je handen.
B
Je let hierbij op de houdbaarheid van eten en drinken.
C
Je poetst hierbij je tanden.
D
Het schoonhouden van de wc.

Slide 6 - Quiz

Levensmiddelenhygiëne

Hierbij moet gelet worden op de houdbaarheid (op de geur, kleur, smaak en houdbaarheidsdatum) van voedsel.

Voorbeeld: kijken of het brood dat je gaat eten geen schimmel heeft.

Slide 7 - Diapositive

Wat wordt bedoeld met bedrijfshygiëne denk je?
A
Letten op de houdbaarheidsdatum van eten en drinken.
B
Het schoonhouden van je keuken thuis.
C
Het goed schoonhouden van een school, kantoor of ander bedrijf.
D
Jezelf wassen.

Slide 8 - Quiz

Bedrijfshygiëne

Het schoonhouden van een bedrijfsruimte/ pand of bijvoorbeeld een schoolgebouw.

Voorbeeld: zorgen dat er geen etensresten op tafel liggen, de vloer vegen, wc's schoonmaken.

Slide 9 - Diapositive

Waar denk jij aan bij
persoonlijke hygiëne (de verzorging van jezelf)?

Slide 10 - Carte mentale

Persoonlijke hygiëne

De verzorging van je eigen lichaam. Zorgen dat je zelf schoon en gezond blijft en er verzorgd uitziet.

Voorbeeld: jezelf wassen, tanden poetsen, haren kammen, gewassen kleding aan.

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Vidéo

Hoe vaak poets jij je tanden?
2 keer per dag of vaker
1 keer per dag
tussen 2 en 6 keer per week
iedere week
minder vaak dan 1 keer per week

Slide 13 - Sondage

Tandartsen adviseren 2 keer per dag je tanden te poetsen. Hoe lang moet je volgens hen poetsen per keer?
A
2 minuten
B
anderhalve minuut
C
1 minuut
D
30 seconden

Slide 14 - Quiz

Opdracht 
Tanden poetsen

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Vidéo

Hoe vaak douche jij?
iedere dag of vaker
iedere dag
tussen 2 en 6 keer per week
iedere week
minder vaak dan 1 keer per week

Slide 17 - Sondage

Hoe vaak doucht de gemiddelde Nederlander denk jij?
A
1 keer per week
B
3 keer per week
C
5 keer per week
D
7 keer per week

Slide 18 - Quiz

Hoeveel zweet een mens per dag
(gemiddeld)?
A
10 milliliter
B
1 liter
C
10 centiliter
D
10 liter

Slide 19 - Quiz

Wat veroorzaakt de geur van zweet?
A
Zweetklieren
B
Bacteriën
C
Zeep
D
Deodorant

Slide 20 - Quiz

Slide 21 - Vidéo

Hoe ontstaan puistjes?
A
Door te weinig bewegen.
B
Door een verstopte talgklier.
C
Wanneer je je gezicht te weinig wast.
D
Door vet eten.

Slide 22 - Quiz

Opdracht Stellingen

* Per stelling heb 3 minuten overleg- tijd.

* Jullie krijgen 6 verschillende stellingen.

* Bespreek in groepjes van 4 of je het eens of oneens met de stelling en leg uit waarom. 
Kies iemand uit het groepje die dit op een blaadje schrijft.

* Geef als groep jullie mening als je de beurt krijgt, ieder groepje krijgt een beurt!

Slide 23 - Diapositive

Stelling 1
Je moet iedere dag douchen of jezelf wassen.

Slide 24 - Diapositive

Stelling 2
Als je alleen hebt geplast, hoef je je handen niet te wassen.

Slide 25 - Diapositive

Stelling 3
Je kan gerust 2x dezelfde onderbroek dragen zonder te wassen.

Slide 26 - Diapositive

Stelling 4
Deodorant maakt je oksel schoon.

Slide 27 - Diapositive

Stelling 5
Handen wassen voordat je gaat koken is onzin.

Slide 28 - Diapositive

Stelling 6
Als je er verzorgd uitziet, word je serieuzer genomen.

Slide 29 - Diapositive

Groepsopdracht
Wat zou je kunnen doen als iemand niet lekker ruikt?
Hoe zou je dat tegen diegene kunnen zeggen?
Oefen dit in en met je groepje en werk dit uit op een a3- papier (als een soort presentatie).

Daarna presenteren jullie dit aan de klas.

Slide 30 - Diapositive

Afsluiten van de les
Bespreken lesdoelen:

- Je kan in eigen woorden vertellen wat het woord hygiëne betekent.

- Je kan samen werken met mede leerlingen en samen een mening vormen.

Slide 31 - Diapositive