MW VWO 4 inleiding en 1.1

• Maatschappijleer
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 4

Leidt armoede tot criminaliteit?

1. Ja
2. Nee

Zijn hoger opgeleide vrouwen vaker single dan lager opgeleide vrouwen?

1. Ja
2. Nee

Als mensen stemmen, kiezen ze dan iemand voor wie ze persoonlijke sympathie hebben of letten ze vooral op de standpunten?

1. Persoonlijke Sympathie
2. Standpunten

Maatschappelijke vraagstukken

Het gaat om een beschrijving van het gedrag van mensen.

Lees in 5 minuten de inleiding door

Deze inleiding heeft drie bladzijden met veel plaatjes.

Noteer drie zaken die je niet in de vorige les gehoord hebt en die dus nieuw voor je zijn.

Noteer een ding dat je wel herkent van de vorige les.

Noteer een ding dat je wel herkent van de vorige les.

Noteer drie zaken die je niet in de vorige les gehoord hebt en die dus nieuw voor je zijn.

Ben je het ermee eens dat alleen de overheid de regels kan bepalen om Corona onder controle te krijgen?

1. Ja
2. Nee

Vind je de poster een goed middel om invloed uit te oefenen op het gedrag van mensen?

1. Nee
2. Ja

Hoe zou je kunnen onderzoeken of deze poster ook werkt?

Wat zou je hier kunnen gaan onderzoeken?

Denk je dat het uitmaakt wie je bent of je de coronaregels opvolgt of niet?

1. Ja dat denk ik wel
2. Nee dat denk ik niet.

Volgende les:

Identiteit

Heb jij je weleens afgevraagd waarom jij zo anders bent dan je buurmeisje of buurjongen?

1. Ja
2. Nee

Of waarom je je thuis anders gedraagt dan bij vrienden?

1. Nee
2. Ja

Wat leer ik deze les?

• Verschillende aspecten van identiteit

§1.1 Identiteit

Lees blz 10 t/m 11 bovenaan.
Geef hier de betekenis van het begrip Referentiekader.

Ben je vernoemd naar je opa/oma (of een ander familielid?)

1. Ja
2. Nee
3. Nee, ik ben vernoemd naar iemand anders
4. Nee, ik ben vernoemd naar een (voor mijn ouders) bekend iemand.

Namen als Janoah en Wayuni zullen eerder gekozen worden in:

1. Rotterdam
2. Barneveld

Namen als Janoah en Wayuni zullen eerder gekozen worden door ouders met

1. een lagere opleiding
2. een hogere opleiding

Wat zie je hier?

Wat je ziet, heeft te maken met je referentiekader; met de manier waarop je naar dingen kijkt

Identiteit

Het beeld dat iemand van zichzelf heeft, uitdraagt en anderen voorhoudt.

Lees blz. 11 en 12

Het beeld dat iemand van zichzelf heeft

Het deel dat past bij de groepen waar iemand deel van uitmaakt.

Het beeld dat de samenleving heeft van een groep en het beeld dat ze blijvend kenmerkend voor die groep vindt.

Persoonlijke identiteit

Sociale identiteit

Collectieve identiteit

Geef de definitie van identiteit.

Om welk aspect van identiteit gaat het?

'De leden van sportvereniging X vinden het belangrijk dat ze motivatie hebben, hun best doen en proberen te winnen.'

1. Persoonlijke identiteit
2. Sociale identiteit
3. Collectieve identiteit

Om welk aspect van identiteit gaat het?

'Mensen die bij een vereniging horen, kijken vaak meer naar elkaar om, steunen elkaar soms financieel als het nodig is en hebben eigen regels en wetten.'

1. Persoonlijke identiteit
2. Sociale identiteit
3. Collectieve identiteit

Om welk aspect van identiteit gaat het?

'Ik denk dat ik sociaal, vriendelijk en behulpzaam ben. Ik vind mezelf over het algemeen wel een aardig mens.'

1. Persoonlijke identiteit
2. Sociale identiteit
3. Collectieve identiteit

Lees de inleiding uit je opdrachtenboek.

Maak dan opdracht 2 en 5

Vind je het nog moeilijk maak dan ook opdracht 1 en 4

Gaat het heel makkelijk, maak dan opdracht 3, 6,7 en 8