Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 70 min
Éléments de cette leçon
Hoe pak je een leestekst aan?
Slide 1 - Carte mentale
Leerdoel
Aan het einde van de les weet je:
- Voor welk publiek een tekst geschreven is
- Wat een rijmende uitdrukking is en kan je deze herkennen
Slide 2 - Diapositive
Tekst en publiek
Een schrijver heeft een schrijfdoel
De schrijver wil iets bereiken met zijn tekst
Slide 3 - Diapositive
Lezen blz. 208
(het groene stuk)
Slide 4 - Diapositive
Voor welk publiek de tekst bedoeld is, kun je zien aan:
Slide 5 - Question ouverte
Lezen oefenen
Pak voor je de uitgedeelde leestekst
Deze tekst lezen we gezamelijk even door.
Slide 6 - Diapositive
Lees de tekst oriënterend
Slide 7 - Diapositive
Wat is het onderwerp van de tekst. Noteer één woord
Slide 8 - Question ouverte
Wat voor soort tekst is dit?
A
Advertentie
B
informatiefolder
C
een instructie
D
nieuwsbericht
Slide 9 - Quiz
Waar herken je aan voor wie deze tekst bedoeld is?
A
onderwerp, tussenkopjes en abeelding
B
onderwerp en afbeelding
C
onderwerp, taalgebruik en bron
D
onderwerp, tussenkopjes en taalgebruik
Slide 10 - Quiz
Deze tekst is geschreven voor?
Slide 11 - Question ouverte
globaal lezen
Slide 12 - Diapositive
In welke alinea staat wat je moet doen als je heel erg bang bent voor inentingen?
Slide 13 - Question ouverte
Wat is het deelonderwerp van alinea 2?
Slide 14 - Question ouverte
Wat is het verband in alinea 3?
A
chronologisch
B
opsommend
C
toelichtend
D
voorwaardelijk
Slide 15 - Quiz
Wanneer moet je het vaccin tegen gele koorts halen? (al.3)
A
10 of meer dagen dat voor je op reis gaat
B
precies 10 dagen voordat je op reis gaat
C
1 tot 10 dagen voordat je op reis gaat
Slide 16 - Quiz
In alinea 5 staat:"Als u echt doodsbang bent voor prikken, dan kunnen we u doorverwijzen naar een centrum dat zich daarin heeft gespecialiseerd.' Wat is het verband in deze zin?
A
redengevend
B
toelichtend
C
tegenstellend
D
voorwaardelijk
Slide 17 - Quiz
Wat is de hoofdgedacht van deze tekst?
A
Reisvaccinaties moet je op tijd halen en als je prikangst hebt, kun je hulp krijgen.
B
Reisvaccinaties moet je op tijd halen , maar het kan ook last minute
C
Reisvaccinaties werken met antistoffen en als je prikangst hebt, kun je hulp krijgen
D
Reisvaccinaties werken met antistoffen en je kunt ze last minute halen.
Slide 18 - Quiz
Wat is het belangrijkste doel van deze tekst?
A
Overhalen
B
amuseren
C
informeren
D
overtuigen
Slide 19 - Quiz
Aan de slag
Maken lezen h6. opdr. 1,2 en 5
Laatste 20 min van de les uitleg over woordenschat en de opdracht voor werkwoordspelling volgende week
Slide 20 - Diapositive
Woordenschat
Rijmende uitdrukking
Slide 21 - Diapositive
Rijmende uitdrukking
- begindrijm: hij is bont en blauw
- eindrijm: De advocaat staat zijn cliënt bij met raad en daad
In dit soort uitdrukkingen is er altijd sprake van figuurlij taalgebruik.
Slide 22 - Diapositive
opdracht werkwoordspelling
Per groepje een onderdeel van werkwoordspelling om voor de klas uit te leggen. Je presentatie duurt 5 minunten. In je presentatie maak je gebruik van het bord en 4 oefenzinnen om met de klas te doen.