4.1 Zouten, namen en formules

H4 - Zouten en Zoutoplossingen
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

H4 - Zouten en Zoutoplossingen

Slide 1 - Diapositive

H4 - Zouten en Zoutoplossingen
  • 4.1 Zouten, namen en formules
  • 4.2 Zouten in water
  • 4.3 Zouthydraten
  • 4.4 Molariteit

Slide 2 - Diapositive

4.1 Zouten, namen en formules
Hoe worden zouten gevormd?
Ionsoorten leren kennen
Namen en formules van zouten opstellen

Slide 3 - Diapositive

Vorming van een zout
  • Atoommodel van Bohr: protonen en neutronen in kern, elektronen in schillen eromheen.
  • Valentie-elektronen zijn elektronen in de buitenste schil.
  • Edelgasconfiguratie: 8 elektronen in buitenste schil. 

Slide 4 - Diapositive

Vorming van een zout
  • Na heeft 1 valentie-elektron
  • Wilt er 1 wegdoen voor octetregel.
  • Wordt zelf Na+-ion
  • Cl heeft 7 valentie-elektronen.
  • Wilt er nog 1 voor octetregel.
  • Wordt zelf Cl- -ion

Slide 5 - Diapositive

Vorming van een zout
  • Ionen die ontstaan trekken elkaar aan: ionbinding
  • Ionen zitten in een ionrooster

Slide 6 - Diapositive

Enkelvoudige ionen
  • Ionen die bestaan uit 1 atoomsoort
  • Bestaan atoomsoorten met verschillende ionladingen
  • Binas 40A
  • Aangeven met Romeinse cijfers: goud(I)ion of goud(III)ion

Slide 7 - Diapositive

Enkelvoudige ionen
  • Negatieve ionen eindigen op -ide

Slide 8 - Diapositive

Samengestelde of "Complexe" ionen
  • Ionen die uit twee of meer verschillende atoomsoorten bestaan.
  • Binas tabel 66B.

Slide 9 - Diapositive

Naamgeving van een zout
  • Systematische naam: naam van het positieve ion + naam van het negatieve ion.
  • Let daarbij op eventuele Romeinse cijfers
  • Vb: ijzer(III)chloride
  • Vb: aluminiumoxide
  • Triviale naam: Binas tabel 66A
  • Vb: fluoriet ( = calciumfluoride)

Slide 10 - Diapositive

Verhoudingsformule van een zout
  • Zout is zelf altijd neutraal: NaCl, KCl, FeCl3, MgF2,....
  • Komt door de verhouding positieve en negatieve ionen.
Verhoudingsformule van ijzer(III)chloride:
Fe3+ en Cl-: 1 Fe3+ en 3 Cl- maakt neutraal.
Het zout: FeCl3

  • Ladingen van ionen te vinden in Binas tabel 40A
  • Let op haakjes bij samengestelde ionen: Al(NO3)3

Slide 11 - Diapositive

Verhoudingsformule opstellen

Slide 12 - Diapositive

Wat is de verhoudingsformule van magnesiumchloride?
A
MgCl
B
Mg2Cl
C
MgCl2
D
Mg2Cl2

Slide 13 - Quiz

Wat is de verhoudingsformule van kaliumfluoride?
A
KF
B
K2F
C
KF2
D
K2F2

Slide 14 - Quiz

Wat is de verhoudingsformule van ammoniumfosfaat?


A
NH4PO4
B
(NH4)3PO4
C
NH4(PO4)3
D
PO4(NH4)3

Slide 15 - Quiz

Huiswerk
opg: 1 t/m8, 10 t/m 12

Slide 16 - Diapositive