1 kgt - chapitre 3 - uitleg bron H bezittelijk voornaamwoord

PROGRAMME
  • Absentie
  • Phrases-clés
  • Uitleg bezittelijk voornaamwoord
  • Au travail
1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

PROGRAMME
  • Absentie
  • Phrases-clés
  • Uitleg bezittelijk voornaamwoord
  • Au travail

Slide 1 - Diapositive

Bonjour! Comment allez-vous?
ÇA VA SUPER! :D
ÇA VA BIEN.
ÇA VA COMME SI COMME ÇA
ÇA VA MAL.
ÇA VA TRÈS MAL! :(

Slide 2 - Sondage

Tu aimes les maths?

Slide 3 - Question ouverte

Quelle est ta matière préférée?

Slide 4 - Question ouverte

Qui est ton prof d'histoire?

Slide 5 - Question ouverte

Il est sévère?

Slide 6 - Question ouverte

Het bezittelijk voornaamwoord
Bron H op bladzijde 131 van je boek

Slide 7 - Diapositive

Wat is het bezittelijk voornaamwoord?

Slide 8 - Carte mentale

Het bezittelijk voornaamwoord
Per persoon heb je drie verschillende bezittelijke voornaamwoorden waar je uit moet kiezen.

Mijn = 
  • mon
  • ma 
  • mes

Slide 9 - Diapositive

Het bezittelijk voornaamwoord
  • mon = mannelijk
  • ma = vrouwelijk
  • mes = meervoud

Bijvoorbeeld:
  • mon père
  • ma mère
  • mes parents

Slide 10 - Diapositive

Het bezittelijk voornaamwoord
Hetzelfde geldt voor:

Jouw = 
  • ton frère
  • ta cousine
  • tes soeurs

Slide 11 - Diapositive

Het bezittelijk voornaamwoord
Hetzelfde geldt voor:

Zijn/haar = 
  • son livre (want het is ''le livre'')
  • sa trouse (want het is ''la trousse'')
  • ses enfants (want het is ''les enfants'')

Slide 12 - Diapositive

Het bezittelijk voornaamwoord
Let op!

Als het woord vrouwelijk enkelvoud is en het begint met een klinker. Gebruik je: mon/ton/son

mijn vriendin = mon amie
mijn verjaardag = mon anniversaire

Slide 13 - Diapositive

Het bezittelijk voornaamwoord
Voor de bezittelijke voornaamwoorden onze, jullie en hun zijn er maar twee varianten.

onze = 
  • notre (gebruik je voor enkelvoud)
  • nos  (gebruik je voor meervoud)

Slide 14 - Diapositive

Het bezittelijk voornaamwoord
Voor de bezittelijke voornaamwoorden onze, jullie en hun zijn er maar twee varianten.

jullie/uw = 
  • votre (gebruik je voor enkelvoud)
  • vos  (gebruik je voor meervoud)

Slide 15 - Diapositive

Het bezittelijk voornaamwoord
Voor de bezittelijke voornaamwoorden onze, jullie en hun zijn er maar twee varianten.

hun = 
  • leur (gebruik je voor enkelvoud)
  • leurs (gebruik je voor meervoud)

Slide 16 - Diapositive

Het bezittelijk voornaamwoord

Slide 17 - Diapositive

père
parents
mère
mon
mes 
ma

Slide 18 - Question de remorquage

trousse (v)
stylo (m)
affaires
tes
ton
ta

Slide 19 - Question de remorquage

(mijn) .... copine
A
Mon
B
Ma
C
Mes

Slide 20 - Quiz

(jouw) .... livres


A
ton
B
ta
C
tes

Slide 21 - Quiz

(jouw) .... cousins


A
ton
B
ta
C
tes

Slide 22 - Quiz

(zijn) .... matière préférée




A
son
B
sa
C
ses

Slide 23 - Quiz

(mijn) .... amie
A
mon
B
ma
C
mes

Slide 24 - Quiz

(jullie) .... devoirs

A
votre
B
vos

Slide 25 - Quiz

(haar) .... enfant

l'enfant
A
son
B
sa
C
ses
D
ton

Slide 26 - Quiz

(onze) .... "chien" (m)
A
notre
B
nos

Slide 27 - Quiz

AU TRAVAIL/AAN HET WERK
Maken:
Bron H opdracht 30, 31 page 124-126


Klaar?
Maak een foto van je opdrachten en stuur dit naar mij via MS Teams!
Leren: vocabulaire F chapitre 3!

Slide 28 - Diapositive