H4 - Woche 21 - Stunde 2

H4 - Woche 21 - Stunde 2
1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 3-5

Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

H4 - Woche 21 - Stunde 2

Slide 1 - Diapositive

Planung

Stunde 2: Gruppe A, B, C gemeinsam
  • Grammatik: Das Ersetzen von Substantiven + üben 

Stunde 3: getrennt
  • Gruppe A: Prüfung K3 & K4
  • Gruppe C: selbstständig: K5 - Lektion 4: Aufgabe 30, 31, 33, 34, 35, 36
  • Gruppe B: selbständig: K5 - Lektion 5: Aufgabe 41, 42, 43, 44
Ziele

  • Je kent de betekenis van veelvoorkomende en belangrijke Duitse woorden in het Nederlands. 

  • Je kunt een zelfstandig naamwoord door een aanwijzend voornaamwoord of een persoonlijk vervangen. (HERKENNING)

  • Je kunt relevante informatie vinden eb begrijpen in verslagen en artikelen. 

  • Je kunt gedetailleerde informatie volgen.  




Slide 2 - Diapositive

Het vangen van zelfstandig naamwoorden
In een zin kun je het zelfstandig naamwoord soms vervangen door een persoonlijk voornaamwoord of een aanwijzend voornaamwoord. Hiermee verwijs je naar iets wat je eerder hebt gezegd. 


Stijn zit bij mij in de klas. Stijn was gister jarig. Stijn heeft een mooi cadeau gekregen.
Stijn zit bij mijn in de klas. Hij was gister jarig. Hij heeft een mooi cadeau gekregen.
Das sind meine Nachbarn.
Wer ist der Junge?
Bei denen ist immer viel los. 
Den kenne ich nicht.

Slide 3 - Diapositive

Das Ersetzen von Substantiven
vervangen voor een persoonlijk voornaamwoord
Je kan het zelfstandig naamwoord door een persoonlijk voornaamwoord vervangen. De vorm van het aanwijzend voornaamwoord wordt bepaald door:
  • het geslacht van het woord waarnaar het verwijst.
  • de naamval in de zin waarin het staat. 
Wer ist der Junge (+1)? --> Ich habe ihn (+4, lv)  noch nie gesehen (+4,  lv)

Slide 4 - Diapositive

Meine Mutter? Ich frage (haar) mal, was sie davon hält.
A
sie
B
ihr

Slide 5 - Quiz

Er hat Geburtstag. Du kannst (hem) also ein Geschenk geben.
A
er
B
ihm
C
ihn

Slide 6 - Quiz

Das Ersetzen von Substantiven
vervangen voor een aanwijzend voornaamwoord
Je kan het zelfstandig naamwoord ook door een aanwijzend voornaamwoord vervangen. Een aanwijzend voornaamwoord wordt vaak gebruikt om herhaling te vermijden en om personen of zaken die ze vervangen te benadrukken.
Beispiele: 
Meine Mutter hat einen Hund (lv, +4) . Der (ow + 1) ist ganz lieb. Mit (+3) ihm spaziert sie gern. 
Möchetn Sie diese Schuhe (lv +4) ausprobieren? - Nein , lieber die (lv +4) dort. 

Aanwijzende voornaamwoorden kunnen net als de lidwoorden (der, die, das, die) in de 1e, (2e) 3e, of 4e naamval staan. Het geslacht van het zelfstandig naamwoord waar het aanwijzend voornaamwoord naar verwijst, is bepalend voor de vorm waar het in staat. 


Slide 7 - Diapositive

De vorm van het aanwijzend voornaamwoord wordt bepaald door:
  • het geslacht van het woord waarnaar het verwijst.
  • de naamval in de zin waarin het staat. 

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Meine Schwester hat immer tolle Ideen. Mit         erlebe ich immer spannende Abenteuer. Diesmal hatte
eine Ballonfahrt gebucht. Ich bekomme jetzt noch Gänsehaut, wenn ich daran denke. Auf einer Weide steigen wir in den Korb (m).           sieht sehr robust aus. In         fühle ich mich also sicher. Heiner (m) ist unser Pilot. Mit         langweilt man sich nicht!
1
2
3
4
5
ihr
sie
er
dem
den
dem

Slide 10 - Question de remorquage

und jetzt üben
Machen: Kapitel 5 - Lektion 2 Aufgabe 22 und 23
Zeit: 25 Minuten
Hilfsmittel: Handbuch (24 & 27) Seite 30 & 32
Fertig = Fertig? = Lernen H4duA Teil 3 – Idioomdossier D-N K4 & K5 (Prüfung in Woche 23, siehe som)

Slide 11 - Diapositive

Hoe zou je de uitleg van vandaag willen beoordelen?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 12 - Quiz

Stunde 3
Gruppe A: Prüfung K3 und K4

Gruppe C: selbstständig: Kapitel 5 - Lektion 4: Aufgabe 30, 31, 33, 34, 35, 36

Gruppe B: selbstständig: Kapitel 5 - Lektion 5: Aufgabe 41, 42, 43, 44

Fertig? = Lernen H4duA Teil 3 – Idioomdossier D-N K4 & K5 (Prüfung in Woche 23, siehe som)

Slide 13 - Diapositive