Ned_din_31aug_H3b

1 / 51
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 51 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Voorstellen 


Afspraken


Lesinhoud & iconen


Formulieren invullen


Uitleg methodeboek


Studiewijzer bespreken 


Les afsluiten

Slide 2 - Diapositive

Mevrouw Wattimena


Diverse scholen gewerkt in Amsterdam, Utrecht, Amersfoort etc.


Goed bereikbaar: dinsdag, woensdag, donderdag


Stuur voor vragen een bericht naar: wtt@psg.nl, teams of magister.

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Materiaal: opgeladen laptop, methodeboek Nieuw Nederlands, (leesboek), schrift en pen

Afwezigheid, huiswerk of te laat noteren in magister

Respect (docent, klasgenoten)

Individueel aan de slag, maar ook samenwerken in tweetallen of in groepsverband

Mobiele telefoon (Kahoot! en LessonUp)

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Het zijn jouw eigen antwoorden, je kunt logischerwijs geen fouten maken bij deze opdracht. We bespreken de opdrachten niet klassikaal, alleen de docent zal jouw antwoorden achteraf gaan lezen.

Vragen als: hoe leer je, wat vind je wel/niet leuk aan Nederlands etc.



Slide 13 - Diapositive

Het leukste aan het vak Nederlands vind ik:
spelling/lezen/schrijven/poëzie/nieuwe woorden leren/………………………………………………………………………………

Slide 14 - Question ouverte

Het minst leuke aan het vak Nederlands vind ik:
spelling/lezen/schrijven/poëzie/nieuwe woorden leren/………………………………………………………………………………

Slide 15 - Question ouverte

Mijn vorige docent hielp mij bij Nederlands met:

Slide 16 - Question ouverte

Ik leer het beste als:
A
de docent veel uitlegt
B
ik veel zelf mag doen
C
ik samen mag werken
D
iets anders

Slide 17 - Quiz

Als ik mij even niet kan concentreren dan helpt dit mij goed:

Slide 18 - Question ouverte

Slide 19 - Diapositive

Stillezen

Slide 20 - Diapositive

theorie blz 12 en startopdracht

Slide 21 - Diapositive

VOORKENNIS ACTIVEREN

Slide 22 - Diapositive

Hoe vind je het onderwerp van een tekst?

Slide 23 - Question ouverte

Antwoord
Lees de tekst oriënterend om het onderwerp te zoeken. Dat wil zeggen: je leest de eerste alinea. Alinea's zijn de genummerde stukjes waarin een tekst verdeeld is.

Bekijk de tekst:
1) Kijk naar de titel
2) Kijk naar de illustraties (plaatjes/schema's, foto's)
3) Kijk naar de tussenkopjes (titels van de tekstgedeeltes)
4) Let op andersgedrukte woorden (dik, vet, cursief)

Lees de eerste alinea (soms vetgedrukt)
Geef antwoord op de vraag: waarover gaat de tekst?
 

Slide 24 - Diapositive

1. Wat is het onderwerp van tekst 2, bladzijde 14, 15?

Slide 25 - Question ouverte

Antwoord
IKEA (een bedrijf dat meubelen en woonartikelen verkoopt)

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Diapositive

Wat is juist?
A
Bij een probleem - oplossingsstructuur vind je in de inleiding een probleem (+gevolgen)
B
Bij een verklaringsstructuur vind je in de inleiding een verschijnsel van het onderwerp.
C
Bij een verleden-heden-(toekomst)structuur vind je in de inleiding een introductie vh onderwerp
D
Alle eerdergenoemde antwoorden zijn correct.

Slide 28 - Quiz

Welk structuur heeft de tekst denk je?

A
Probleem-oplossingsstructuur
B
verklaringsstructuur
C
verleden-heden(-toekomst)structuur

Slide 29 - Quiz

3. Welke structuur heeft de tekst denk je? Waaraan zie je dat?

Slide 30 - Question ouverte

Antwoord 
3). Verleden-heden(-toekomst)structuur – 

Dat zie je aan de tijdsaanduidingen: de tekst begint in het verleden: 1943 (al. 1), 1945 (al. 2), 1948 (al. 3) enzovoort en loopt door naar het heden en de toekomst: in de jaren tachtig (al. 5), Tien jaar later (al. 5), rond het millennium (al. 5) en Binnenkort (al. 6). Ook formuleringen als: de eerste winkel (al. 4), groeit maar door (al. 5), Ondertussen (al. 5) laten zien dat de tekst een ontwikkeling in de tijd beschrijft. 

Slide 31 - Diapositive

5. Verklaar de naam Ikea (al. 1)

Slide 32 - Question ouverte

Antwoord
5 De naam bestaat uit de voorletters van Ingvar Kamprad (IK), de boerderij waar hij is opgegroeid Elmtaryd (E) en het plaatsje waar de boerderij stond: Agunnaryd (A). 

Slide 33 - Diapositive

6. Leid uit alinea 2 de betekenis van het woord postorderbedrijfje af (zie titel).

Slide 34 - Question ouverte

Antwoord
6 Een postorderbedrijfje is een bedrijfje dat bestelde artikelen (orders) via de post laat thuisbezorgen.

Slide 35 - Diapositive

7. Wat is het verschil tussen IKEA vóór 1958 en daarna? (al. 3 en 4)

Slide 36 - Question ouverte

Antwoord
7 Vóór 1958 had IKEA geen winkels, vanaf 1958 wel: de eerste winkel wordt dan geopend in Älmhult. 

Slide 37 - Diapositive

8. Wat zijn Ikea klassiekers (zie alinea 4)

Slide 38 - Question ouverte

Antwoord
8 Tijdloze meubels, die nog altijd onderdeel zijn van het assortiment (en die iedereen kent)

Billy boekenkast en Klippan.

Slide 39 - Diapositive

Billy boekenkast
Klippan bank

Slide 40 - Diapositive

9. Van welk woord zijn arbeidsduur, salaris en vakantiedagen voorbeelden uit alinea 5?
A
millenium
B
innoveren
C
dwangarbeid
D
arbeidsvoorwaarden

Slide 41 - Quiz

11. Alinea 6 bevat een doel-middelverband. Dus, welk middel wordt gebruikt om een bepaald doel te bereiken.

Noteer het middel en het doel.

Slide 42 - Question ouverte

Antwoord
  1. Middel: een paar dagen opsluiting in het Mars Desert Research Station in Utah;

Doel: het zo goed mogelijk ontwikkelen van een collectie meubels die ons in een beperkte omgeving waar weinig (mogelijk) is, toch het gevoel van ‘thuis’ geeft.

Slide 43 - Diapositive

Welk structuur heeft de tekst denk je?
Bedenk of je antwoord nu anders is dan eerst.
A
Probleem-oplossingsstructuur
B
verklaringstructuur
C
verleden-heden(-toekomst)structuur

Slide 44 - Quiz

Je gaat nu zelfstandig verder met het volgende:
Opdracht 2 afmaken
Vraag 4 (woordjes met betekenis)

Opdracht 1 
Vraag 1-8

Klaar?
Ga naar opdracht 3 (verrijken)
Vraag 1 en 2
Bladzijde 14

Opnieuw klaar? Top!
Ga naar De Brug lezen op bladzijde 242/243 en lees de theorie.

Slide 45 - Diapositive

Hoe ging het voorstellen?
Hoe ging het zelfstandig werken?
Wat ging goed?
Kan er de volgende keer iets beter?

Slide 46 - Diapositive

Wat gaan we volgende week doen?
Afmaken opdrachten lezen (woordenschat?)


Wat moet mee? 
Methodeboek, schrift, pen en je mobiele telefoon
(tenzij je in het computerlokaal zit). Denk aan het kiezen van een leesboek via lezen uit de lijst!

Wat is het huiswerk:
Opdracht 1
Opdracht 2, vraag 4 (woordjes), bladzijde 14 

Opdracht 3 (verrijken), bladzijde 14

Theorie lezen (De Brug, lezen) bladzijde 242/243 

Slide 47 - Diapositive

Je gaat nu zelfstandig verder met het volgende:

Opdracht 2
Vraag 4 (woordjes en betekenis)
Bladzijde 14

Klaar?
Ga naar opdracht 3 (verrijken)
Vraag 1 en 2
Bladzijde 14

Opnieuw klaar? Top!
Ga naar De Brug lezen op bladzijde 242/243 en lees de theorie.

Slide 48 - Diapositive

Slide 49 - Diapositive

Antwoord 3, 1
1 om een milieubewust (groen) en rechtvaardig (eerlijk) imago uit te stralen; dat kan voor het publiek een belangrijke reden zijn om bij IKEA te kopen


Slide 50 - Diapositive

Antwoord 3, 2
2 de (toenemende) verstedelijking – toelichting: IKEA verwacht dat er steeds meer steden komen / dat steeds meer mensen in steden gaan wonen en dat daar steeds minder ruimte voor hen beschikbaar is; die mensen moeten dus genoegen nemen met kleine woningen.  


Slide 51 - Diapositive