JN2hv oefenen B1 t/m B4

In deze LessonUp:

1) De leerdoelen

2) 7 slides met theorie

3) 25 opdrachten om te oefenen

Oefen met

wat jij nodig hebt, de rest sla je over

1 / 34

Slide 1: Diapositive

WiskundeMiddelbare schoolvmbo, mavo, havo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 34 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

La durée de la leçon est: 40 min

Éléments de cette leçon

In deze LessonUp:

1) De leerdoelen

2) 7 slides met theorie

3) 25 opdrachten om te oefenen

Oefen met

wat jij nodig hebt, de rest sla je over

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen

Rekenen met procenten:

- B1: Ik kan een percentage van een geheel berekenen.

- B2: Ik kan berekenen hoeveel procent een deel van een

geheel is.

- B3: Ik kan rekenen met een procentuele toe- en afname

- B4: Ik kan de procentuele toe- en afname berekenen

Slide 2 - Diapositive

B1: Ik kan een percentage van een geheel berekenen

Voorbeeld: Hoeveel is 35% van 250?

Aanpak:

Uitwerking:

\frac{​ p e r c e n t a g e ​ ​}{​ 1 0 0 ​} \cdot g e h e e l

\frac{​ 3 5 ​ ​}{​ 1 0 0 ​} \cdot 250 = 87, 5

Slide 3 - Diapositive

B1: Ik kan een percentage van een geheel berekenen

Voorbeeld: Hoeveel is 26% van 437?

Aanpak:

Uitwerking:

\frac{​ p e r c e n t a g e ​ ​}{​ 1 0 0 ​} \cdot g e h e e l

\frac{​ 2 6 ​ ​}{​ 1 0 0 ​} \cdot 437 = 113, 62

Slide 4 - Diapositive

B2: Ik kan berekenen hoeveel procent een deel van een geheel is

Voorbeeld: Hoeveel procent is 35 van 250?

Aanpak:

Uitwerking: %

\frac{​ d e e l ​ ​}{​ g e h e e l ​} \cdot 100

\frac{​ 3 5 ​ ​}{​ 2 5 0 ​} \cdot 100 = 14

Slide 5 - Diapositive

B2: Ik kan berekenen hoeveel procent een deel van een geheel is

Voorbeeld: Hoeveel procent is 36 van 46?

Aanpak:

Uitwerking: %

\frac{​ d e e l ​ ​}{​ g e h e e l ​} \cdot 100

\frac{​ 3 6 ​ ​}{​ 4 6 ​} \cdot 100 = 78, 3

Rond percentages af op 1 decimaal

Slide 6 - Diapositive

B3: Ik kan rekenen met een procentuele toe- en afname

Voorbeeld: In 2020 was het ledenaantal 305. In 2021 was een toename van 35% van het aantal leden. Wat was het nieuwe ledenaantal in 2021?

Aanpak:

Uitwerking:

Conclusie: Het ledenaantal in 2021 was 412.

N I E U W = O U D + \frac{​ p e r c e n t a g e ​ ​}{​ 1 0 0 ​} \cdot O U D

N I E U W = 305 + \frac{​ 3 5 ​ ​}{​ 1 0 0 ​} \cdot 305 = 411, 75

Slide 7 - Diapositive

B3: Ik kan rekenen met een procentuele toe- en afname

Voorbeeld: In 2020 was het ledenaantal 305. In 2021 was een afname van 35% van het aantal leden. Wat was het nieuwe ledenaantal in 2021?

Aanpak:

Uitwerking:

Conclusie: Het ledenaantal in 2021 was 198.

N I E U W = O U D - \frac{​ p e r c e n t a g e ​ ​}{​ 1 0 0 ​} \cdot O U D

N I E U W = 305 - \frac{​ 3 5 ​ ​}{​ 1 0 0 ​} \cdot 305 = 198, 25

Slide 8 - Diapositive

B4: Ik kan de procentuele toe- en afname berekenen

Voorbeeld: In 2020 was het ledenaantal 305. In 2021 waren nog slechts 257 leden lid van de vereniging. Hoeveel procent is het ledenaantal afgenomen?

Aanpak:

Uitwerking:

Conclusie: Er was een afname van 15,7%

P e r c e n t a g e = \frac{​ n i e u w - o u d ​ ​}{​ o u d ​} \cdot 100

P e r c e n t a g e = \frac{​ 2 5 7 - 3 0 5 ​ ​}{​ 3 0 5 ​} \cdot 100 = - 15, 737 . . .

Slide 9 - Diapositive

Wat betekent 'procent'?

Slide 10 - Question ouverte

Hoeveel is 94% van 35?

Slide 11 - Question ouverte

Hoeveel procent is

\frac{​ 1 ​ ​}{​ 8 ​}

Slide 12 - Question ouverte

Bereken de
procentuele toename

Slide 13 - Question ouverte

Hoeveel procent is 80 van de 125?

Slide 14 - Question ouverte

Hoeveel is 35% van 7476?

Slide 15 - Question ouverte

Hoeveel procent is 65 van de 155?

Slide 16 - Question ouverte

Bereken de
procentuele toename.

Slide 17 - Question ouverte

Bereken de
procentuele afname.

Slide 18 - Question ouverte

Hoeveel procent is

\frac{​ 1 ​ ​}{​ 5 ​}

Slide 19 - Question ouverte

Hoeveel is 55% van 145 euro?

Slide 20 - Question ouverte

Hoeveel procent is 245 van 2436?

Slide 21 - Question ouverte

Op een broek van 75 euro krijg je 30% korting. Hoeveel euro kost de broek?

Slide 22 - Question ouverte

Hoeveel procent is 34 van 436?

Slide 23 - Question ouverte

Lizzy at in 2019 376 aardappelen.
In 2020 at Lizzy 34% minder aardappelen.
Hoeveel aardappelen at Lizzy in 2020?

Slide 24 - Question ouverte

In 2000 had Jan 25 schapen.
In 2001 had Jan nog 19 schapen over.
Bereken de procentuele afname.

Slide 25 - Question ouverte

In maart kost een t-shirt 20 euro.
Vanaf april komt daar 5% bij.
Hoeveel euro kost een t-shirt vanaf april?

Slide 26 - Question ouverte

Vorig jaar moest Boris 540 euro betalen voor zijn vakantie.
Dit jaar is de prijs verhoogd naar 620 euro.
Bereken de procentuele toename.

Slide 27 - Question ouverte

In een pakje crackers zaten altijd 11 crackers.
In de nieuwe verpakking zitten nog maar 10 crackers per pakje.
Bereken de procentuele afname.

Slide 28 - Question ouverte

Vanwege geldbesparing geeft Loïs voortaan nog maar 1 gratis sample mee bij een bestelling in plaats van 3 gratis samples.
Bereken de procentuele afname.

Slide 29 - Question ouverte

Volgende week heeft Jacqueline een functioneringsgesprek.
Ze gaat een loonsverhoging van 2,7% vragen.
Haar huidige salaris is 2550 euro per maand.
Bereken hoeveel euro haar nieuwe salaris per maand zou zijn,
als ze de loonsverhoging krijgt.

Slide 30 - Question ouverte

In 2005 waren er 2358 leden.
In 2006 was een toename van het aantal leden van 4,5%.
In 2007 daalde het aantal leden t.o.v. 2006 met 2,5%.
Bereken het ledenaantal in 2007.

Slide 31 - Question ouverte

Patrick verkocht in januari 2450 cupcakes.
In februari verkocht hij 23,4% meer.
In maart verkocht hij nog 4,5% meer dan in februari.
Bereken hoeveel cupcakes Patrick in maart verkocht.

Slide 32 - Question ouverte

Bart heeft op verschillende dagen een uur lang het aantal auto's geteld dat voor zijn huis langs reed.
Op maandag kwamen 23 auto's langs. Op dinsdag 35 auto's.
Bereken hoeveel procent meer auto's op dinsdag langs reden dan op maandag.

Slide 33 - Question ouverte

Tim heeft voor 2 weken lang bijgehouden hoeveel tijd hij thuis aan schoolwerk heeft besteed. De eerste week was dit in totaal 12 uur en 45 minuten (12,75 uur). De tweede week had hij 2,5% meer tijd besteed aan schoolwerk. Bereken hoeveel tijd hij in de tweede week thuis besteed heeft aan schoolwerk.

Slide 34 - Question ouverte

JN2hv oefenen B1 t/m B4

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Question ouverte

Slide 11 - Question ouverte

Slide 12 - Question ouverte

Slide 13 - Question ouverte

Slide 14 - Question ouverte

Slide 15 - Question ouverte

Slide 16 - Question ouverte

Slide 17 - Question ouverte

Slide 18 - Question ouverte

Slide 19 - Question ouverte

Slide 20 - Question ouverte

Slide 21 - Question ouverte

Slide 22 - Question ouverte

Slide 23 - Question ouverte

Slide 24 - Question ouverte

Slide 25 - Question ouverte

Slide 26 - Question ouverte

Slide 27 - Question ouverte

Slide 28 - Question ouverte

Slide 29 - Question ouverte

Slide 30 - Question ouverte

Slide 31 - Question ouverte

Slide 32 - Question ouverte

Slide 33 - Question ouverte

Slide 34 - Question ouverte

Plus de leçons comme celle-ci

procenten

JN2hv week 1.7

1.3 Procenten gevraagd

H2 par. 6.2. en 6.3

Les 3 procenten

1.3 Procenten gevraagd

WK39 3B 1.5 Afname en toename van procenten

3 havo - hf 4 herhaling