Connaitre

• Frans
• Basisschool
• Groep 2

Bonjour à tous!

Le hadith de la semaine

Tot de laatste woorden van de boodschapper van Allah (vzmh) behoorden: "Het gebed, het gebed.” (Abu Dawud)

Beknopte uitleg:

• Het gebed is de eerste daad waarover verantwoording zal worden afgelegd.

• In een andere hadith: “De hoofdzaak is de Islam en zijn steunpilaar is het gebed …”

• In de Koran: “Waak over de gebeden.”

Lesdoelen/buts

Aan het eind van de les:

- kan ik vertellen dat je iets of iemand kent.

Qu'est-ce qu'on va faire?

- Grammaire I + Grammaire I Extra

Connaître

présent

passé composé

futur simple

imparfait

connaîtront

ont connu

connaît

connaissais

connaissaient

connaissez

connaîtra

connaissions

connaissons

as connu

connaissent

connaîtrez

connaitrons

Grammaire I 

• Tijd: Vous avez 3 minutes.

• Hoe: Zelfstandig werken.

• Hulp: Si tu as des questions, lève ta main!

• Uitkomst: Klassikaal bespreken

• Eerder klaar?  Continuez avec l'exercice 8 B

• Wat: Faire l'exercice 8 A à la page

Grammaire I 

• Tijd: Vous avez 4 minutes.

• Hoe: Zelfstandig werken.

• Hulp: Si tu as des questions, lève ta main!

• Uitkomst: Klassikaal bespreken

• Eerder klaar?  Continuez avec l'exercice 8 C

• Wat: Faire l'exercice 8 B

Grammaire I 

• Tijd: Vous avez 4 minutes.

• Hoe: Zelfstandig werken.

• Hulp: Si tu as des questions, lève ta main!

• Uitkomst: Klassikaal bespreken

• Eerder klaar?  Continuez avec l'exercice 8 D

• Wat: Faire l'exercice 8 C

Grammaire I Extra

• Tijd: Vous avez 4 minutes.

• Hoe: Zelfstandig werken.

• Hulp: Si tu as des questions, lève ta main!

• Uitkomst: Klassikaal bespreken

• Eerder klaar?  Continuez avec l'exercice 8 G

• Wat: Faire l'exercice 8 F 

Grammaire I Extra

• Tijd: Vous avez 4 minutes.

• Hoe: Zelfstandig werken.

• Hulp: Si tu as des questions, lève ta main!

• Uitkomst: Klassikaal bespreken

• Eerder klaar?  Continuez avec l'exercice 8 H

• Wat: Faire l'exercice 8 G 

Les devoirs

Leren/herhalen: apprendre 1 t/m 4

Vooruitblik

Wat gaan we de volgende les doen?

- So Unité 5