Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Oefenen met de Renaissance
Slide 1 - Diapositive
Rondom welk jaartal begon de renaissance?
A
+/- 1600 n. Chr.
B
+/- 1400 n. Chr.
C
+/- 1450 n. Chr.
D
+/- 1550 n. Chr.
Slide 2 - Quiz
Wat waren de humanisten?
A
renaissance kunstenaars die vooral specialiseerde in het afbeelden van mensen (mens = human)
B
geleerden die vanaf omstreeks 1500 klassieke teksten bestudeerden
C
Een stroming binnen het christendom, zij vonden dat de mens centraal moest staan in het geloof
D
dit waren mensen die de katholieke kerk beschermden tegen de moslims
Slide 3 - Quiz
Is dit schilderij een voorbeeld van middeleeuwse kunst of van renaissance kunst? Leg uit met ten minste twee beeldelementen waarom je dat denkt.
Slide 4 - Question ouverte
Tijdens de renaissance kwam veranderde de mentaliteit van mensen. Noem twee veranderingen die er kwamen.
Slide 5 - Question ouverte
Sleep de gevolgen van de kritiek op de kerk naar het juiste vak. Welke gevolgen waren expres (bedoeld) en welke waren eigenlijk niet de bedoeling (onbedoeld).
Bedoeld gevolg
Onbedoeld gevolg
De christelijke kerk splitste in de katholieke kerk en de protestantse kerk.
De bijbel werd vertaald in de volkstalen van Europa.
Er ontstonden meerdere godsdienstoorlogen in Europa tussen protestanten en katholieken.
Mensen gingen zelf de bijbel lezen en niet alleen maar vertrouwen op wat de geestelijken zeggen over het geloof.
Slide 6 - Question de remorquage
Waar begon de renaissance?
A
Duitsland
B
Italië
C
Frankrijk
D
Griekenland
Slide 7 - Quiz
Welke uitvinding was erg belangrijk voor het succes van de hervormers? Leg uit waarom.
Slide 8 - Question ouverte
Wat is een typisch kenmerk van renaissance kunst?
A
Het heeft weinig detail
B
Het gebruikt geen perspectief
C
De anatomie en verhoudingen kloppen
D
Het lijkt niet op de klassieke kunst
Slide 9 - Quiz
Wat is een typisch kenmerk van middeleeuwse kunst?
A
Het heeft veel detail
B
Het gebruikt perspectief
C
De anatomie en verhoudingen kloppen
D
Het lijkt niet op de klassieke kunst
Slide 10 - Quiz
Welk gezegde hoorde bij de mentaliteit van de middeleeuwen?
A
carpe diem (pluk de dag)
B
memento mori (denk eraan dat je zult sterven)
C
carpe diem (denk eraan dat je zult sterven)
D
Memento mori (pluk de dag)
Slide 11 - Quiz
Welk gezegde hoorde bij de mentaliteit van de renaissance?
A
carpe diem (pluk de dag)
B
memento mori (denk eraan dat je zult sterven)
C
carpe diem (denk eraan dat je zult sterven)
D
Memento mori (pluk de dag)
Slide 12 - Quiz
Waarom is het logisch dat de renaissance in Italië begon?
A
Dit was een rijk gebied, kunst en cultuur is luxe en kan pas betaald worden als er genoeg geld over is.
B
De Italianen zijn erg gericht op hun eigen plezier en wilde altijd al meer luxe dan andere volken.
C
De Italianen zijn natuurlijk begaafde kunstenaars .
D
De italianen waren minder gelovig. Daarom werd het leven na de dood minder belangrijk gevonden.