Les H3g 7 januari - Beeldspraak en stijlfiguren (H2)
Deze les:
... herhaal je drie stijlfiguren: herhaling, tegenstelling en opsomming
… leer je drie stijlfiguren: hyperbool, understatement en eufemisme
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3
Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 30 min
Éléments de cette leçon
Deze les:
... herhaal je drie stijlfiguren: herhaling, tegenstelling en opsomming
… leer je drie stijlfiguren: hyperbool, understatement en eufemisme
Slide 1 - Diapositive
Hoeveel vragen van opd. 1 had je goed?
A
Alles
B
6-7
C
4-5
D
Minder dan 4
Slide 2 - Quiz
Beeldspraak en stijlfiguren
Het zijn allebei trucjes die tekst en taal mooier maken.
Beeldspraak is een vorm van een stijlfiguur.
Deze vorm is bijzonder, omdat ie het meeste voorkomt én zelf ook verschillende vormen heeft.
Beeldspraak gaat over letterlijk - figuurlijk.
Je gebruikt een beeld om iets duidelijk te maken.
Slide 3 - Diapositive
Slide 4 - Diapositive
Slide 5 - Diapositive
Slide 6 - Diapositive
Welk stijlfiguur wordt hier gebruikt? 'De zon streelde onze wangen.'
A
metafoor
B
personificatie
C
herhaling
D
tegenstelling
Slide 7 - Quiz
Welk stijlfiguur wordt hier gebruikt? 'Die mannequin is zo slank als een den'
A
metafoor
B
vergelijking
C
climax
D
tegenstelling
Slide 8 - Quiz
Welk stijlfiguur wordt hier gebruikt? 'Niemand die je helpt en niemand die je ziet. Nee, niemand die je ziet'
A
opsomming
B
drieslag
C
herhaling
D
tegenstelling
Slide 9 - Quiz
Welk stijlfiguur wordt hier gebruikt? 'Koning, keizer, admiraal, Popla kennen ze allemaal'
A
opsomming
B
drieslag
C
herhaling
D
anti-climax
Slide 10 - Quiz
Welk stijlfiguur wordt hier gebruikt? 'Joris was blij, nee, opgetogen, zelfs uitzinnig van vreugde met het cadeau'
A
opsomming
B
drieslag
C
anti-climax
D
climax
Slide 11 - Quiz
Slide 12 - Diapositive
Wat wordt bedoeld met het woord/zinsgedeelte tussen haken? a [Haar ogen vielen bijna uit hun kassen], toen ze zag welke prijs ze gewonnen had: een spiksplinternieuwe auto.
Slide 13 - Question ouverte
Waarom zou de schrijver/spreker dat doen?
Slide 14 - Question ouverte
Wat wordt bedoeld met het zinsgedeelte tussen haken? b Met de opbrengst van de verkoop van zijn goedlopende schoonmaakbedrijf heeft mijn vader [een aardig optrekje] op Mallorca kunnen kopen.
Slide 15 - Question ouverte
Waarom zou de schrijver/spreker dat doen?
Slide 16 - Question ouverte
Wat wordt bedoeld met het zinsgedeelte tussen haken? c Daar kan hij echt niks aan doen: [hij is niet helemaal 100 procent.]
Slide 17 - Question ouverte
Waarom zou de schrijver/spreker dat doen?
Slide 18 - Question ouverte
Slide 19 - Diapositive
Welk stijlfiguur? a [Haar ogen vielen bijna uit hun kassen], toen ze zag welke prijs ze gewonnen had: een spiksplinternieuwe auto.
A
Hyperbool
B
Understatement
C
Eufemisme
Slide 20 - Quiz
Welk stijlfiguur? b Met de opbrengst van de verkoop van zijn goedlopende schoonmaakbedrijf heeft mijn vader [een aardig optrekje] op Mallorca kunnen kopen.
A
Hyperbool
B
Understatement
C
Eufemisme
Slide 21 - Quiz
Welk stijlfiguur? c Daar kan hij echt niks aan doen: [hij is niet helemaal 100 procent.]
A
Hyperbool
B
Understatement
C
Eufemisme
Slide 22 - Quiz
Aan de slag!
Oefen met de stijlfiguren.
Maak opd. 2 op blz. 56-57
Kom je er niet direct uit?
Lees dan nog eens de theorie op blz. 24 en blz. 56
Dit is huiswerk voor volgende week woensdag (+ lessonup-les)