5.6 Melissa's levensloop (KGT)

• Economie
• Middelbare school
• vmbo k, g, t, mavo
• Leerjaar 2

5.6

Melissa's levensloop (KGT)

5.5 Lenen en betalen

To do

- Leerdoelen Paragraaf 5.6

- Uitleg paragraaf 5.6

- Zelfstandig aan de slag

            - opdrachten paragraaf 5.6

            - rekentrainer paragraaf 5.6

- Huiswerk paragraaf 5.6

Wat is juist?

1. Budgetteren doe je als je uitgaven veranderen.
2. Budgetteren is niet slim.
3. Bij een lager budget kun je meer geld uitgeven.
4. Je kunt maar 1 budget hebben.

Wat is een nadeel van lenen?

1. Je moet rente betalen.
2. Je moet de lening terugbetalen.
3. Beide antwoorden zijn goed.
4. Beide antwoorden zijn fout.

Ander woord voor lenen

1. Aflossing
2. Krediet
3. Termijn

Wat is rente?

1. aandelen van een bedrijf kopen
2. beloning voor het sparen of lenen van geld sparen
3. geld opzij zetten
4. algemene stijging van de prijzen

Het verschil tussen sparen en lenen is dat

1. Sparen geld kost
2. Lenen geld kost
3. je bij sparen geld uitgeeft
4. je bij een lening niet aflost

Wat is aflossen?

1. Een manier om te kunnen werken
2. Je kunt er een huis mee huren
3. Bewaren van een deel van je inkomsten
4. Terugbetalen van geleend geld

Noem een voordeel en een nadeel van geld lenen.

Bas leent voor een nieuwe bank € 1800,-. Hij moet hiervoor 2 jaar elke maand € 80,- betalen. Hoeveel rente moet hij totaal betalen over deze lening?

Na het sluiten van een lening moet je budgetteren, wat gaat er veranderen?

Leerdoelen

• Ik kan toelichten hoe inkomsten en uitgaven kunnen veranderen tijdens iemands leven.

De levensfasen van een mens

Hoe verandert je inkomen en uitgaven gedurende je leven?

elke levensfase van een mens heeft verschillende inkomens en uitgaves.

Het volgende filmpje laat de uitgaves zien van een student.

Inkomsten veranderen 

stijgen door: 

- beter betaalde baan 

- partner die ook verdient 

dalen door: 

- minder te werken

- met pensioen gaan 

Uitgaven veranderen 

stijgen door: 

- kosten van eigen woning

- opgroeiende kinderen 

dalen door: 

- kleiner te wonen 

- kinderen die uit huis gaan 

Ik begrijp de uitleg van 5.6 en kan nu verder met de opdrachten uit het werkboek.

JA

NEE

Aan de slag!

Maak paragraaf 5.6 (werkboek) 

Let op: schrijf berekeningen op!

Klaar? Dan mag je de opdrachten nakijken. 

Nagekeken? Dan maak je nu de rekentrainer van paragraaf 5.6

                                             

                                                      Volgende les: Proeftoets H5