Cette leçon contient 12 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
programma
herhaling paragraaf 5.5
huiswerk paragraaf en rekentrainer 5.5
uitleg paragraaf 6
maken paragraaf 6 en rekentrainer 5.6
Slide 1 - Diapositive
Wat is rente?
A
aandelen van een bedrijf kopen
B
beloning voor het sparen of lenen van geld sparen
C
geld opzij zetten
D
algemene stijging van de prijzen
Slide 2 - Quiz
Wat is aflossen?
A
Een manier om te kunnen werken
B
Je kunt er een huis mee huren
C
Bewaren van een deel van je inkomsten
D
Terugbetalen van geleend geld
Slide 3 - Quiz
Het verschil tussen sparen en lenen is dat
A
Sparen geld kost
B
Lenen geld kost
C
je bij sparen geld uitgeeft
D
je bij een lening niet aflost
Slide 4 - Quiz
Na het sluiten van een lening moet je budgetteren, wat gaat er veranderen?
Slide 5 - Question ouverte
Noem een voordeel en een nadeel van geld lenen.
Slide 6 - Question ouverte
Voor een nieuwe scooter wordt voor € 3500,- geleend. Deze wordt in 36 maanden terugbetaald. Het maandbedrag is € 110,- per maand. Hoeveel betaal je aan rentekosten aan de bank?
Slide 7 - Question ouverte
huiswerk paragraaf 5.5 en rekentrainer 5.3 en 5.4
Slide 8 - Diapositive
paragraaf 6
Levensloop en veranderende inkomen en uitgaven
Slide 9 - Diapositive
Hoe verandert je inkomen en uitgaven gedurende je leven?
elke levensfase van een mens heeft verschillende inkomens en uitgaves.
Het volgende filmpje laat de uitgaves zien van een student.