Breuken les 1

Startrekenen 1F
Domein 1 getallen
Breuken 
1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
RekenenPraktijkonderwijsLeerjaar 3

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Startrekenen 1F
Domein 1 getallen
Breuken 

Slide 1 - Diapositive

Doel

Aan het einde van deze les: 
- Herken ik breuken

- Kan ik breuken vereenvoudigen


Slide 2 - Diapositive

Waar denk je
aan bij breuken?

Slide 3 - Carte mentale

Breuken bestaan uit...
A
Boven en onder
B
Teller en noemer
C
Naam en achternaam
D
Vier cijfers

Slide 4 - Quiz

Welke breuk is groter?
1/3 of 1/2
A
1/2
B
1/3
C
even groot

Slide 5 - Quiz

Welke breuk is dit rechthoek?
A
1/9
B
5/9
C
1/10
D
4/10

Slide 6 - Quiz

groter of kleiner

1/3 = groter / kleiner dan 1/4
A
groter
B
kleiner

Slide 7 - Quiz

De teller en de noemer

Bij breuken heb je een teller en een noemer.

De teller is het getal boven de streep.
De noemer is het getal onder de streep.

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Lien

Vereenvoudigen van een breuk
Maak de getallen van de breuk zo klein mogelijk

Slide 10 - Diapositive

- Kijk goed naar de teller en de noemer !
- Door welk getal kan je  zowel de telller als de noemer delen?

Hoe ?

Slide 11 - Diapositive

Vereenvoudigen van een breuk
42=
83=
93=
43=

Slide 12 - Diapositive

Breuken vereenvoudigen

Slide 13 - Diapositive

Vereenvoudig de volgende breuk:
42=
42=
42=

Slide 14 - Question ouverte

Slide 15 - Diapositive

Vereenvoudig de volgende breuk:
42=
42=
63=

Slide 16 - Question ouverte

Slide 17 - Diapositive

Vereenvoudig de volgende breuk:
42=
42=
86=

Slide 18 - Question ouverte

Slide 19 - Diapositive

Vereenvoudig de volgende breuk:
42=
42=
84=

Slide 20 - Question ouverte

: 2
:4

Slide 21 - Diapositive

Je wil deze breuk vereenvoudigen.
Door welk getal deel de teller en de noemer?
123
A
2
B
4
C
3
D
12

Slide 22 - Quiz

Je wil deze breuk vereenvoudigen.
Door welk getal deel de teller en de noemer?
155
A
5
B
15
C
3
D
2

Slide 23 - Quiz

Je wil deze breuk vereenvoudigen.
Door welk getal deel de teller en de noemer?
126
A
2
B
6
C
3
D
12

Slide 24 - Quiz

Deze les heb ik het volgende geleerd:

Slide 25 - Question ouverte

Breuken bestaan uit...
A
Boven en onder
B
Teller en noemer
C
Naam en achternaam
D
Vier cijfers

Slide 26 - Quiz

Wat moet je als eerste doen als je twee niet gelijknamige breuken op moet tellen?
A
Gelijknamig maken ( de ondersten gelijk)
B
Bovenste x bovenste Onderste x onderste
C
Bovenste + bovenste Onderste + onderste
D
Ik heb geen idee

Slide 27 - Quiz