Cette leçon contient 39 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
Éléments de cette leçon
Kruisingsschema
Extra oefenen
Slide 1 - Diapositive
Even herhalen
AA
Aa
aa
Homozygoot recessief
Homozygoot dominant
Heterozygoot
Slide 2 - Question de remorquage
Even herhalen
Homozygoot recessief
Heterozygoot
Homozygoot dominant
Aa
AA
Bb
Rr
gg
Dd
Hh
ee
QQ
Slide 3 - Question de remorquage
Fenotype
Homozygoot
Een "onderdrukt" allel
De allelen voor een bepaalde eigenschap
Twee verschillende allelen voor een bepaalde eigenschap
Homozygoot dominant
Homozygoot recessief
Heterozygoot
De waarneembare eigenschap van een organisme
Twee gelijke allelen voor een eigenschap
Recessief allel
Gen
Heterozygoot
AA
aa
Aa
Slide 4 - Question de remorquage
Hoe maak je een kruisingsschema
Het is handig om altijd op dezelfde manier een kruisingsschema te maken.
Gebruik daarom het stappenplan van de volgende pagina
Slide 5 - Diapositive
Uitgewerkte opgave
Hierachter komt een opgave, waarbij een kruisingsschema stap voor stap wordt uitgewerkt.
Slide 6 - Diapositive
Stappenplan kruisingsschema
Bij cavia's is het gen voor zwarte vachtkleur dominant (A)
Het gen voor gele vachtkleur is recessief (a)
Een homozygoot zwartharig mannetje paart met een geelharig vrouwtje
AA => homozygoot
Aa => heterozygoot
aa => homozygoot
Slide 7 - Diapositive
Stappenplan kruisingsschema
1 Zoek in de tekst naar welke eigenschap dominant is (of recessief, want dan weet je dat de andere dominant is)
Zwartharig is dominant
geelkleurig is recessief
AA => homozygoot
Aa => heterozygoot
aa => homozygoot
Slide 8 - Diapositive
Stappenplan kruisingsschema
2 Wat zijn de genotypen van de ouders?
Mannetje is homozygoot zwartharig : AA
Vrouwtje is homozygoot geelharig: aa
De genotypen in deze kruising is dan: AA x aa
Slide 9 - Diapositive
Welke genen kunnen de geslachtscellen van de ouders bevatten?
Vrouwtje:
Het genotype van het vrouwtje: aa
dus haar eicellen bevatten het gen: a
Mannetje
Het genotype van het mannetje: AA
Dus zijn zaadcellen bevatten het gen: A
Slide 10 - Diapositive
Welke combinatie van genen kan een bevruchte eicel bevatten?
P AA x aa
Geslachtscellen A x a
F1: Genotype Aa : 100%
Fenotype zwart : 100%
M /V
a
a
A
Aa
Aa
A
Aa
Aa
Slide 11 - Diapositive
F1 generatie
Genotype Aa: (100%)
Fenotype zwart: 100%
Slide 12 - Diapositive
Stappenplan kruisingsschema
2 Wat zijn de genotypen van de ouders? (F1 generatie kruisen)
Mannetje is heterozygoot zwartharig : Aa
Vrouwtje is heterozygoot zwartharig: Aa
De genotypen in deze kruising is dan: Aa x Aa
Slide 13 - Diapositive
Welke genen kunnen de geslachtscellen van de ouders bevatten?
Vrouwtje:
Het genotype van het vrouwtje: Aa
dus haar eicellen bevatten het gen: A of a
Mannetje
Het genotype van het mannetje: Aa
Dus zijn zaadcellen bevatten het gen: A of a
Slide 14 - Diapositive
Welke combinatie van genen kan een bevruchte eicel bevatten?
F1 Aa x Aa
Geslachtscellen A of a x A of a
F2: Genotype Aa : 50%
Genotype AA: 25%
Genotype aa: 25%
M /V
A
a
A
AA
Aa
a
Aa
aa
Slide 15 - Diapositive
Welke combinatie van genen kan een bevruchte eicel bevatten?
F2: Genotype Aa : 50%
Genotype AA: 25%
Genotype aa: 25%
F2: Fenotype zwarte haarkleur (75%)
Fenotype gele vachtkleur (25%)
M /V
A
a
A
AA
Aa
a
Aa
aa
Slide 16 - Diapositive
Verhoudingen genotype en fenotype van de F2 generatie
F2: Genotype Aa : 50%
Genotype AA: 25%
Genotype aa: 25%
F2: Fenotype zwarte haarkleur (75%) Zwart : geel
Fenotype gele vachtkleur (25%) 3 : 1
Aa : AA : aa
2 : 1 : 1
Slide 17 - Diapositive
Uitgewerkte opgave
Hierachter komt een opgave, waarbij een kruisingsschema stap voor stap wordt uitgewerkt.
Slide 18 - Diapositive
Bij cavia's is de zwarte kleur recessief. Een heterozygoot bruin mannetje wordt gekruist met een zwart vrouwtje. Hoeveel % kans heb je op een zwart jong caviaatje? Schrijf hieronder stap 1 op (Wat is dominant en wat is recessief. gebruik de letter A)
Slide 19 - Question ouverte
Bij cavia's is de zwarte kleur recessief. Een heterozygoot bruin mannetje wordt gekruist met een zwart vrouwtje. Hoeveel % kans heb je op een zwart jong caviaatje? Schrijf hieronder stap 2 op (De mogelijkheden en de namen en fenotypes)
Slide 20 - Question ouverte
Bij cavia's is de zwarte kleur recessief. Een heterozygoot bruin mannetje wordt gekruist met een zwart vrouwtje. Hoeveel % kans heb je op een zwart jong caviaatje? Schrijf hieronder stap 3 op (schrijf het genotype en de kleur van de ouders op)
Slide 21 - Question ouverte
Bij cavia's is de zwarte kleur recessief. Een heterozygoot bruin mannetje wordt gekruist met een zwart vrouwtje. Hoeveel % kans heb je op een zwart jong caviaatje? Schrijf hieronder stap 4 op (Maak het kruisingsschema en vul de geslachtschromosomen van de ouders op) (doe dit op een blaadje, dan kan je checken of je het goed hebt gedaan)
Slide 22 - Question ouverte
Bij cavia's is de zwarte kleur recessief. Een heterozygoot bruin mannetje wordt gekruist met een zwart vrouwtje. Hoeveel % kans heb je op een zwart jong caviaatje? Maak hieronder stap 4 af. (Maak het kruisingsschema af, door de genen in de vakjes ernaast of eronder te zetten) (doe dit op een blaadje, om te checken)
Slide 23 - Question ouverte
Bij cavia's is de zwarte kleur recessief. Een heterozygoot bruin mannetje wordt gekruist met een zwart vrouwtje. Hoeveel % kans heb je op een zwart jong caviaatje? Kijk terug naar stap 2: wat is het genotype van een zwarte cavia?
Slide 24 - Question ouverte
Bij cavia's is de zwarte kleur recessief. Een heterozygoot bruin mannetje wordt gekruist met een zwart vrouwtje. Hoeveel % kans heb je op een zwart jong caviaatje? Hoeveel vakjes passen er bij het gevonden genotype?
Slide 25 - Question ouverte
Bij cavia's is de zwarte kleur recessief. Een heterozygoot bruin mannetje wordt gekruist met een zwart vrouwtje. Hoeveel % kans heb je op een zwart jong caviaatje? Hoeveel procent is dus zwart? 1 vakje is 25%
Slide 26 - Question ouverte
Oefenopgaven
Hierna komen er een flink aantal snelle oefenopgaven.
Hoe meer jij oefent, hoe beter je de opgaven kunt maken!!
Blijf oefenen
Slide 27 - Diapositive
Een haan met gevederde poten wordt gekruist met een kip met kale poten. De haan is heterozygoot voor de eigenschap gevederde poten. Hoe groot is de kans dan een kuiken uit deze kruising (F1) gevederde poten heeft?
Welk allel is dominant?
Is de kip homozygoot of heterozygoot?
Teken daarna het kruisingsschema op kladpapier.
Gevederde poten
Kale poten
homozygoot
heterozygoot
Slide 28 - Question de remorquage
Op de vorige pagina heb je al vragen beantwoord over deze opgave. Maar wat is nu het antwoord?
Een haan met gevederde poten wordt gekruist met een kip met kale poten. De haan is heterozygoot voor de eigenschap gevederde poten. Hoe groot is de kans dan een kuiken uit deze kruising (F1) gevederde poten heeft?
A
25%
B
50%
C
75%
D
100%
Slide 29 - Quiz
Bij bananen vliegen is het allel voor normale vleugels (B) dominant over het allel voor vleugelstompjes (b). Een vrouwtje dat heterozygoot is voor de vleugelvorm wordt gekruist met een mannetje met vleugelstompjes. Maak het kruisingsschema.
B
b
b
b
Bb
Bb
bb
bb
Slide 30 - Question de remorquage
Een bruine cavia, die voor de eigenschap vachtkleur heterozygoot is, krijgt jongen. Deze jongen zijn verwekt door een wit mannetje. Het eerstgeboren jong is wit.
1. De kleuren bruin en wit geven informatie over het ..................................... van de cavia’s
2. De term heterozygoot geeft informatie over het ..................................... van de cavia’s.
Genotype
Fenotype
Slide 31 - Question de remorquage
Een bruine cavia, die voor de eigenschap vachtkleur heterozygoot is, krijgt jongen. Deze jongen zijn verwekt door een wit mannetje. Het eerstgeboren jong is wit.
1. Het genotype van de bruine cavia is:
2. Het genotype van de witte cavia is
3.
Genotype
Bb
BB
bb
Slide 32 - Question de remorquage
Sleep de onderdelen naar het goede vakje
AA
Aa
aa
homozygoot
heterozygoot
drager
alle nakomelingen hetzelfde fenotype
dominant uiterlijk
recessiefuiterlijk
Slide 33 - Question de remorquage
Een heterozygote man wordt gekruist met heterozygote vrouw. Wat is het percentages van de heterozygote nakomelingen?
A
25%
B
0%
C
50%
D
100%
Slide 34 - Quiz
Bruine ogen zijn bij de mens dominant over blauwe ogen. Een man met bruine ogen krijgt een dochtertje met blauwe ogen. Wat is het genotype van de man?
A
Dat kan je niet weten
B
BB
C
bb
D
Bb
Slide 35 - Quiz
Een homozygote vrouw met bruine ogen krijgt meerdere kinderen van een man met blauwe ogen. Blauw is niet dominant. Hoeveel % kans hebben zij op een kind met blauwe ogen?
A
100%
B
25 %
C
50 %
D
0%
Slide 36 - Quiz
Peter is heterozygoot voor het FH-gen. Hana heeft de ziekte niet en is
homozygoot recessief.
Hoe groot is de kans dat een kind van Peter en Hana de ziekte FH krijgt?
Sleep het vinkje naar het juiste antwoord.
0%
100%
75%
50%
25%
Slide 37 - Question de remorquage
B
b
B
b
Bij planten zijn ronde bladeren (B) dominant over ovale bladeren (b). De zelfbestuiving van de heterozygote plant levert 100 zaden op. Hoeveel van die zaden verwacht je met ronde bladeren?
Antwoord:
25
50
75
100
Slide 38 - Question de remorquage
Nummer 5 en 6 in de stamboom zijn beiden heterozygoot voor het gen dat taaislijmziekte veroorzaakt. Ze krijgen nog een dochter.
Hoe groot is de kans dat deze dochter geen taaislijmziekte heeft?