Herhaling Hoofdstuk 3 2MK

Welkom!
1 / 36
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

Cette leçon contient 36 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 80 min

Éléments de cette leçon

Welkom!

Slide 1 - Diapositive

Planning vandaag?
  • Leerdoelen deze les
  • Rekenen hoofdstuk 3
  • Herhaling Hoofdstuk 3 - Aanhet werk?
  • Aan de slag
  • Afsluiting les

Slide 2 - Diapositive

Leerdoel deze les
Aan het eind van deze les kan ik een voldoende halen voor de toets van hoofdstuk 3!

Slide 3 - Diapositive


Pak je rekenmachine erbij! en een blaadje

Slide 4 - Diapositive

Bekijk het cirkeldiagram. Ga ervan uit dat er 160.000 scholieren zijn met een bijbaan.
  1. Welk werk doen scholieren het meest?
  2. Hoeveel scholieren werken in de horeca?
  3. Hoeveel scholieren doen het meest-populaire werk?

Slide 5 - Diapositive

Bekijk het staafdiagram.
  1. Waar zijn volgens de grafiek de meeste vacatures?
  2. Hoeveel vacatures zijn er bij elkaar in de detailhandel, horeca en het toerisme?
  3. Hoeveel keer zoveel vacatures zijn er in de detailhandel als in het vervoer?

Slide 6 - Diapositive


Pak je laptop erbij!

Slide 7 - Diapositive

Hoe bereken je het nettoloon?
A
Brutoloon - loonbelasting + sociale premies
B
Brutoloon - loonbelasting - sociale premies
C
Brutoloon + loonheffing
D
Brutoloon - btw

Slide 8 - Quiz

Nettoloon berekenen!
Nettoloon = brutoloon - inhoudingen
Sociale premies
Loonbelasting

Slide 9 - Diapositive

Je brutoloon is €2.000. De inhoudingen zijn €200, wat is je nettoloon?

Slide 10 - Question ouverte

bijv.: je brutoloon is 881,92. Maar er gaan nog 51,64 aan sociale premies af en nog 135,86 aan loonbelasting
Wat wordt dan je nettoloon?

Slide 11 - Question ouverte

Je verdient €1.253 brutoloon en de inhoudingen bedragen 32,4%. Wat is je nettoloon?

Slide 12 - Question ouverte

Je verdient €2.757 per maand. De inhoudingen zijn 34,8%. Bereken je nettoloon.

Slide 13 - Question ouverte

Jan zijn brutoloon is € 1.950. Daarop wordt € 170 aan loonbelasting ingehouden en € 94 aan sociale premies. Hoeveel bedragen de inhoudingen?

Slide 14 - Question ouverte

Kees zijn uurloon is € 13,78 en hij heeft 64 gewerkt. Wat is zijn brutoloon?

Slide 15 - Question ouverte

Herhaling Hoofdstuk 3 

Slide 16 - Diapositive

Leerdoelen 3.1 Hoe kom je aan werk?
  1. Je weet wat de arbeidsmarkt is en hoe je op een vacature kunt solliciteren.
  2. Je weet waarom scholing nodig is.
  3. Je weet wat het nut is van arbeidsverdeling.
  4. Je kent het verschil tussen deeltijdbaan en een voltijdbaan.
  5. Je kunt gegevens aflezen uit een cirkeldiagram of staafdiagram.

Slide 17 - Diapositive

Wat is een vacature?
A
Een vacature is een manier om te solliciteren
B
Een vacature is een baan die niet meer beschikbaar is
C
Een vacature is een baan die vrij is
D
Een vacature is een manier om te solliciteren

Slide 18 - Quiz

Kay wil solliciteren op een baan als auto-ontwerper. Kay is...
A
aanbod van arbeid
B
vraag naar arbeid

Slide 19 - Quiz

Bedrijf
Werkzoekende
Vraag naar arbeid
Aanbod van
arbeid
Solliciteren
Vacature
De arbeidsmarkt

Slide 20 - Diapositive

Hoeveel uur moet je minimaal werken voor een voltijdbaan?
A
36
B
32
C
44
D
40

Slide 21 - Quiz

Voor welke baan heb je scholing nodig?
Scholing 
Geen scholing

Slide 22 - Question de remorquage

Arbeidsverdeling zorgt voor
A
dat er niemand werkt
B
dat de het werk opdeelt in delen
C
dat iedereen kan doen waar hij/ zij goed in is
D
geschoold werk

Slide 23 - Quiz

Leerdoelen 3.2 Wie is de baas?
  • Je weet wat het verschil is tussen een werkgever en een werknemer.
  • Je weet wat een arbeidsovereenkomst en wat proeftijd is.
  • Je kunt het verschil tussen een vaste baan en een tijdelijke baan uitleggen.

Slide 24 - Diapositive

Hans heeft een klusbedrijf ...
A
werkgever
B
werknemer

Slide 25 - Quiz

Benoem twee arbeidsvoorwaarden die in een arbeidsovereenkomst kunnen staan...

Slide 26 - Question ouverte

Hoelang mag een proeftijd maximaal duren?
A
1 maand
B
2 maanden
C
3 maanden
D
4 maanden

Slide 27 - Quiz

Als er een einddatum in je arbeidscontract staat dan heb je een..
A
Vaste baan
B
Tijdelijke baan
C
Flexibele baan
D
Deeltijdbaan

Slide 28 - Quiz

Leerdoelen 3.3 Hoe is het geregeld?
  1. Je weet voor wie een cao geldt en wat erin geregeld is.
  2. Je kunt met gegeven informatie het nettoloon berekenen.
  3. Je weet hoe in de wet het minimumloon geregeld is.
  4. Je weet welke wetten jou als werknemer kunnen beschermen.

Slide 29 - Diapositive

Wat betekent CAO?
A
Collectie Aandelen Obligaties
B
Collectieve Arbeids Overeenkomst
C
Collectieve Arbeid Onderhandeling

Slide 30 - Quiz

Wat bedoelt men met een opzegtermijn?
A
Tijdens het opzegtermijn mag je je baan opzeggen.
B
Dit is de periode die je nog moet uitwerken na opzeggen van je baan.
C
In deze periode mag je je mening vertellen over je baan.

Slide 31 - Quiz

Leerdoelen 3.4 Zonder werk?
  1. Je kunt uitleggen wanneer iemand werkloos is.
  2. Je weet wat ontslag is en wat de gevolgen ervan kunnen zijn.
  3. Je kunt uitleggen wat het UWV voor je kan betekenen na ontslag.
  4. Je kunt gegevens aflezen uit een lijndiagram.
  5. Je weet wat de gevolgen van technologische ontwikkelingen kunnen zijn.

Slide 32 - Diapositive

Je bent werkloos als je geen baan hebt EN actief op zoek bent naar werk EN tussen de ........ jaar oud bent.
A
13-70
B
15-65
C
14-65
D
15-pensioenleeftijd

Slide 33 - Quiz

Het UWV helpt bij het zoeken naar een baan en bij het aanvragen van een uitkering.
A
juist
B
onjuist

Slide 34 - Quiz

Aan de slag!
Rekenen H3
Vanaf blz. 94:
Opdr. 1 t/m 8
Oefentoets H3
Blz. 89
Herhaling H3
Blz. 90
Nog moeite met de stof?
Klaar voor de toets?
Rekenen lastig?

Slide 35 - Diapositive

Hoe ga jij leren voor de toets?

Slide 36 - Diapositive