13.6 - Afweer

Afweer
1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 6 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Afweer

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Vidéo

Slide 3 - Vidéo

Waar gaan we naar kijken?
  • Algemene afweer 

  • Specifieke afweer

  • Immuniteit

Slide 4 - Diapositive

Lichaamsvreemde stoffen
Onbekende eiwitten op de ziekteverwekker = antigenen 

  • infecties 
  • bloedtransfusies 
  • orgaantransplantatie 

Slide 5 - Diapositive

Er kunnen veel stoffen in ons lichaam terecht komen die daar niet thuishoren.
We worden hier gelukkig niet zomaar ziek van.
Hoe noemen we de stoffen die niet in ons lichaam thuishoren.
A
Ziekmakende stoffen
B
Ziekteverwekkers
C
Lichaamsvreemde stoffen
D
Antigenen

Slide 6 - Quiz

Algemene afweer
- laagje talg op de huid
- slijmvlies in de wand van de luchtwegen en darmkanaal
- maagsap bevat zoutzuur
- witte bloedcellen maken bacteriën en andere ziekteverwekkers onschadelijk

Slide 7 - Diapositive

Algemene afweer
  • Wanneer lichaamsvreemde stoffen het lichaam binnendringen worden we ziek
  • Dat kan gebeuren door een infectie
  • Je lichaam gaat dan hard aan het werk om de lichaamsvreemde stoffen te vernietigen
  • Vaak krijg je koorts

Slide 8 - Diapositive

Schuif de juiste beschermingsmethode naar de juiste afbeelding
Dood bacteriën
door zuur
Barrière van dode cellen die bacteriën buiten houden
Maken bacteriën onschadelijk door ze in te sluiten
Trilharen en slijmvliezen die ziekteverwekkers buiten houden
Ontwikkeling nieuwe ziekteverwekkers wordt tegengegaan door hoge temperatuur

Slide 9 - Question de remorquage

Tuberculose
Tuberculose (tbc) wordt veroorzaakt door een bacterie
De tuberculosebacterie komt het lichaam binnen via de longen en verspreidt zich door het lichaam met het bloed
Het beschadigd de longen.
Komt door gebruik van antibiotica nauwelijks meer voor in Nederland. 
ANTIBIOTICA DODEN ALLEEN BACTERIËN EN GEEN VIRUSSEN

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Vidéo

Antistoffen
Antigenen zijn bepaalde eiwitten die normaal gesproken niet in het lichaam van de mens voorkomen.
Deze antigenen worden door je afweersysteem herkend als lichaamsvreemde stoffen. 
Bepaalde witte bloedcellen maken hierop antistoffen die zich hechten aan de antigenen = onschadelijk gemaakt.
Je wordt vaak eerst ziek omdat het een tijdje duurt voordat de witte bloedcellen voldoende antistoffen hebben gemaakt.

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Vidéo

Specifieke afweer
- Antigen: Eiwitten op een cel (signaaleiwit).

- Antistof: Herkennen antigenen en maken 
ziekteverwekker onschadelijk. 
- Eén type antistof werkt maar op één type antigeen.
- Je lichaam moet dus veel verschillende typen antistoffen maken
- Antistof blijft nog een tijd aanwezig in het bloed, dat is dus een bewijs dat een mens of dier besmet is

- Immuun: Bij een mogelijke 2e infectie maakt 
   afweersysteem bijna direct antistoffen. Je wordt dan vaak ook niet ziek.

Slide 14 - Diapositive

Natuurlijke en kunstmatige immuniteit

Natuurlijke immuniteit:
- Lichaam maakt zelf antistoffen tegen binnengedrongen ziekteverwekkers.
- Deel witte bloedcellen onthouden gemaakte antistof (geheugencel, immuun
Afweersysteem = immuunsysteem

Kunstmatige immuniteit: 
- Actieve immuniteit: inbrengen verzwakte ziekteverwekker (vaccineren). Lichaam maakt zelf           antistof (geheugencel onthoud antistof, immuun)
- Passief immuniteit: Antistoffen worden ingebracht (serum). Lichaam maakt zelf 
   geen antistoffen en onthouden de antistoffen ook niet (tijdelijke immuniteit)

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Vidéo

Serum
Als je wordt gebeten door een gifslang of hondsdol dier
 = giftige antigenen in je lichaam
= serum ingespoten
SERUM = bloedplasma zonder stollingseiwitten (b.v. fibrinogeen)

In een serum zitten een of meer antistoffen tegen lichaamsvreemde, 
giftige stoffen.

Slide 17 - Diapositive

Passief
Actief
Kunstmatig
Natuurlijk
Serum - antibiotica inspuiten/ innemen
Antistof van moeder via placenta of moedermelk
Inenten/ vaccineren = verzwakte ziekteverwekker inspuiten -> antistoffen 
Geheugencellen!!
Ziekte oplopen -> antistoffen ->
beter worden
Geheugencellen!!
Overnemen in je eigen boek of schrift!!

Slide 18 - Diapositive

Baby's
De eerste 15 weken zijn baby's beschermd door de antistoffen die ze via de placenta van hun moeder hebben gekregen.
Ook moedermelk bevat antistoffen +
- bevat een stof die helpt om het slijmvlies van het darmkanaal van de baby op te bouwen
- bevat een stof die de groei van goede bacteriën in de darm van de baby bevordert = minder kans voor slechte bacteriën.

Slide 19 - Diapositive

Vaccinatie van dieren
- Vaccinatie voorkomt dat dieren ziek worden of zorgt ervoor dat ze minder ernstig ziek worden
Niet verplicht, tenzij:
- een zeer besmettelijke ziekte uitbreekt (voorkomen epidemie)
- tegen Q-koorts (ook besmettelijk voor mensen)
- tegen pseudovogelpest (erg besmettelijk met goed vaccin)

Slide 20 - Diapositive

Allergie
- het afweersysteem reageert heel sterk op een bepaalde stof
= allergische reactie zoals huiduitslag, jeuk, ontstekingen.

Stof kun je binnen krijgen via voedsel of luchtwegen of als slijmvliezen of huid er mee in aanraking komen.

Slide 21 - Diapositive

Hooikoorts
Wanneer slijmvlies in aanraking komt met stuifmeel = allergische reactie.

Stuifmeelkorrels prikkelen het slijmvlies van de luchtwegen en van de binnenkant van de oogleden.

Gevolg = branderig/ jeukend gevoel in neus, keel, ogen

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Vidéo

Je witte bloedcellen willen wanneer je besmet bent met Corona deze ziekteverwekker zo snel mogelijk uitschakelen.
Ze kunnen de cellen van het virus herkennen door bepaalde eiwitten. Hoe noemen we die eiwitten?
A
Antistoffen
B
Antigenen

Slide 24 - Quiz

Nadat je de 1e keer besmet bent geraakt met het coronavirus wordt er gezegd dat je er de 2e keer niet meer ziek van zal worden. Je bent immuun
Hoe kan dat?
A
Doordat er nog steeds antistoffen aanwezig zijn in je bloed. Die dan direct kunnen werken
B
Omdat een bepaalde witte bloedcel onthoud welke antistoffen gemaakt moeten worden tegen een bepaalde antigen
C
Je lichaam weet hoe de ziekteverwekker eruit ziet en zorgt dat hij niet meer je lichaam binnen kan komen.
D
De witte bloedcellen die het virus onschadelijk maken, wachten op de plek waar het virus het lichaam binnenkomt. Hier maken ze het virus direct onschadelijk

Slide 25 - Quiz

Wanneer je immuun bent voor het coronavirus maakt je lichaam de eerst volgende keer, wanneer het virus je lichaam binnendringt, meteen heel veel antistoffen om het virus uit te schakelen.
Zullen je witte bloedcellen dit ook doen als er een mutant van het virus met andere antigenen je lichaam binnendringt?
A
Ja
B
Nee

Slide 26 - Quiz

In het coronavaccin zitten verzwakte ziekte-
verwekkers. Hoe noemen we de immuniteit
die je krijgt na te worden ingeënt door een
vaccin?
A
Natuurlijke actieve immuniteit
B
kunstmatige passieve immuniteit
C
kunstmatige actieve immuniteit
D
Natuurlijke passieve immuniteit

Slide 27 - Quiz

Sleep de gegeven voorbeelden naar de juiste vorm van immunisatie
Actieve immuniteit
Passieve immuniteit
zelf antistoffen maken
antistoffen ingespoten krijgen
Vaccin
Serum
Tijdelijk immuun
Blijvend immuun
Ziekten voorkomen

Slide 28 - Question de remorquage

Wat is een antigen?
A
Een eiwit dat het lichaam gebruikt voor bescherming tegen ziekteverwekkers
B
een lichaamsvreemd eiwit dat een afweerreactie oproept
C
Een binnengedrongen bacterie of virus
D
een lichaamscel die wordt aangevallen door een binnegedrongen micro-organisme

Slide 29 - Quiz

Sommige soorten ziekteverwekkers komen zo algemeen voor en worden zo gemakkelijk overgedragen, dat de meeste kinderen er al jong mee besmet raken. Als een kind van zo’n ziekte genezen is, treden er bij een volgende besmetting meestal geen ziekteverschijnselen meer op.
Sinds 1987 worden kinderen in Nederland ingeënt tegen bof, mazelen en rode hond. Het vaccin wordt het BMR-vaccin genoemd.
Bevat het BMR-vaccin antigenen? En bevat het antistoffen?
A
Alleen antigenen
B
Alleen antistoffen
C
Zowel antigenen als antistoffen

Slide 30 - Quiz