Periode 2 - Les 8 - Anemie

Periode 2 - les 8 
Anemie
Anemie
1 / 40
suivant
Slide 1: Diapositive
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 40 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 4 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Periode 2 - les 8 
Anemie
Anemie

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Terugblik op vorige les

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de medische benaming voor
hartkamer?
A
atrium
B
ventrikel
C
septum
D
coronair

Slide 3 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Waardoor wordt het hart gescheiden in een linker- en rechter harthelft?
A
atrium
B
ventrikel
C
septum
D
coronair

Slide 4 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Juist of onjuist

De hartkleppen worden gevormd door endocardweefsel
A
Juist
B
Onjuist

Slide 5 - Quiz

Het hart is opgebouwd uit verschillende lagen weefsel: Endocard: dit is de binnenkant van het hart, dat in direct contact staat met het bloed in de atria en ventrikels. Het endocard loopt over in de binnenwand van de bloedvaten en vormt tevens de bekleding van de hartkleppen.

De hartwand is opgebouwd uit vier lagen: het endocard, het myocard (de spierlaag van het hart), epicard en als buitenste laag het pericard (hartzakje).
Juist of onjuist:
De mitraalisklep bevinden zich in de rechter harthelft
A
Juist
B
Onjuist

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de minst gevaarlijke ritmestoornis?
A
Ventrikel fibrilleren
B
Atrium fibrilleren

Slide 7 - Quiz

Ritmestoornissen kunnen ook in de hartkamer ontstaan. Deze ritmestoornissen kunnen goedaardig zijn. Zo zijn overslagen uit de kamer, ook ventriculaire extrasystolen genoemd, meestal goedaardig. Anderzijds kunnen ritmestoornissen uit de kamer ook kwaadaardig zijn, wat betekent dat er een gevaar bestaat op plotse dood.
Welke niet aangeboren hartklepaandoening komt het meeste voor?
A
Aortaklepstenose (vernauwing)
B
Mitralisklep insufficiëntie (lekkage)
C
Pulmonalisklep stenose (vernauwing)

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

En wat weet je nu nog meer?

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions


Welke bloeddeeltjes spelen de belangrijkste rol bij de bloedstolling?
A
De bloedplaatjes
B
Rode bloedcellen
C
Witte bloedcellen

Slide 10 - Quiz

Voor een goede stolling zijn bloedplaatjes (thrombocyten) en stollingseiwitten (stollingsfactoren nodig). De bloedplaatjes worden door het beenmerg gemaakt en de stollingseiwitten door de lever. 
Wat doen witte bloedcellen?
A
vervoeren zuurstof
B
vervoeren afvalstoffen
C
doen niks
D
maken ziekteverwekkende stoffen onschadelijk

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat zijn trombocyten?
A
Bloedplaatjes
B
Witte bloedcellen
C
Rode bloedcellen
D
Bloedplasma

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar is de bloeddruk het hoogste?
A
venen
B
arteriën
C
arteriolen

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wanneer een cliënt is shock is dan is de bloeddruk ...
A
hoog
B
laag

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is O2?
A
Koolstofdioxide
B
Zuurstof
C
Water
D
Glucose

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De systolische druk...
A
is wanneer het hart ontspant
B
is wanneer het hart samentrekt
C
is wanneer het hart stil staat
D
is wanneer er teveel druk op de bloedvaten staat.

Slide 16 - Quiz

Antwoord B
De zogenaamde bovendruk (systolische bloeddruk) geeft de druk aan wanneer het hart zich samenknijpt. De onderdruk (diastolische bloeddruk) is de druk wanneer het hart zich ontspant
In welke bloedsomloop wordt zuurstof opgenomen en koolstofdioxide afgegeven?
A
Grote bloedsomloop
B
Kleine bloedsomloop

Slide 17 - Quiz

Wat is de kleine bloedsomloop? Dit is de bloedsomloop die zuurstof aan je bloed toevoegt. Vanuit je lichaam stroomt zuurstofarm bloed je hart binnen. Vervolgens stroomt het bloed via je rechterhartkamer en je longslagader naar jouw longen.
Welke vitamine is belangrijk bij de bloedstolling?
A
Vitamine A
B
Vitamine D
C
Vitamine C
D
Vitamine K

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Bij etalagebenen is er een probleem met de
A
slagaders
B
aders

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe komt het dat cliënten met hartfalen zo moe zijn?
A
stuwing in de longen
B
opname zuurstof in bloed schiet te kort
C
hart kan niet voldoende bloed rondpompen
D
alle genoemde oorzaken

Slide 20 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Waarom moet een patiënt met hartfalen 's nachts vaker plassen?
A
Omdat patiënten 's avonds vaak nog wat extra drinken als ze die ruimte nog hebben op de vochtbalans.
B
Het vocht in de benen kan dan in de bloedbaan worden opgenomen en worden uitgescheiden
C
Tijdens het slapen werken de nieren beter waardoor ze meer vocht kunnen uitscheiden
D
Omdat de medicijnen dan beter werken.

Slide 21 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Juist of onjuist?
Hartfalen bij een cliënt met NYHA klasse 4 is ernstiger dan bij NYHA klasse 2.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 22 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een beruchte oorzaak voor het plotseling verslechteren van hartfalen?
A
Hyperglycemie
B
Pneumonie
C
Uitdroging
D
Allergie

Slide 23 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Cliënten met ernstig chronisch hartfalen zijn vaak te zwaar.
A
juist
B
onjuist

Slide 24 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Nieuwe lesstof

Anemie - Bloedarmoede

Slide 25 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Erytrocyten
Rode bloedcellen
  • het eiwit wat bloedgassen vervoert is hemoglobine (Hb)
  • het eiwit heeft ijzer (ferro) nodig om zuurstof te binden
  • in de longen bindt Hb de zuurstof, in de organen geeft Hb de zuurstof af
  • het Hb neemt kooldioxide als afval mee

Slide 26 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 27 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

zuurstof bindt aan het ijzer in het hemoglobine
  • het eiwit wat bloedgassen vervoert is hemoglobine (Hb)
  • het eiwit heeft ijzer nodig om zuurstof te binden
  • in de longen bindt het zuurstof aan Hb, in de organen geeft het Hb de zuurstof af aan alle cellen en neemt het kooldioxide als afval mee

Slide 28 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 29 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 30 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 31 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 32 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 33 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 34 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 35 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 36 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 37 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 38 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 39 - Vidéo


EPO regelt de aanmaak van rode bloedcellen in het beenmerg. Rode bloedcellen zijn nodig voor het transport van zuurstof. Bij een tekort aan EPO zal bloedarmoede (laag Hb) ontstaan. Om klachten als gevolg hiervan te verminderen of te voorkomen kan EPO worden voorgeschreven.

Slide 40 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions