P2W1 Bloedcellen

1
Bloedcellen
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
AFPMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

1
Bloedcellen

Slide 1 - Diapositive

Na deze les...
1 Vertel je de functie van bloed en zijn afzonderlijke onderdelen

2 Vertel je hoe de cellen hun functie uitoefenen

Slide 2 - Diapositive

waar worden de bloedcellen gemaakt?
A
in de bloedvaten
B
in de lever
C
in de spieren
D
in het bot

Slide 3 - Quiz

bloed is verdeeld in...?
A
95% plasma 5% bloedcellen
B
55% plasma 45% bloedcellen
C
35% plasma 65% bloedcellen
D
5% plasma 95% bloedcellen

Slide 4 - Quiz

welke afbeelding is die van een rode bloedcel?
A
B
C
D

Slide 5 - Quiz

wat wordt door bloed vervoerd?
A
warmte
B
gal
C
lucht
D
slijm

Slide 6 - Quiz

Bloed
Bloedplasma
Bloedplasma is een waterige oplossing waarin de volgende stoffen zitten:
  • eiwitten voor transport (albumine)
  • eiwitten voor afweer (antistoffen)
  • eiwitten voor stolling (fibrinogeen) 
  • opgeloste stoffen (vitaminen, zouten, hormonen, afvalstoffen)
plasma
P

Slide 7 - Diapositive

Bloed
Bloedplasma
In bloedplasma zitten ook de bloedcellen...
  • rode bloedcellen
  • witte bloedcellen
  • bloedplaatjes
bloedcellen
C

Slide 8 - Diapositive

Bloed
Rode bloedcellen
Rode bloedcellen (erytrocyten)
  • zijn schijfvormig en hebben een dikke rand
  • hebben geen celkern
  • vervoeren bloedgassen: zuurstof (O2) of kooldioxide (CO2)

Slide 9 - Diapositive

Bloed
Rode bloedcellen
  • het eiwit wat bloedgassen vervoert is hemoglobine (Hb)
  • het eiwit heeft ijzer nodig om zuurstof te binden
  • in de longen bindt Hb de zuurstof, in de organen geeft Hb de zuurstof af
  • het Hb neemt kooldioxide als afval mee

Slide 10 - Diapositive

zuurstof bindt aan het ijzer in het hemoglobine
  • het eiwit wat bloedgassen vervoert is hemoglobine (Hb)
  • het eiwit heeft ijzer nodig om zuurstof te binden
  • in de longen bindt het zuurstof aan Hb, in de organen geeft het Hb de zuurstof af aan alle cellen en neemt het kooldioxide als afval mee

Slide 11 - Diapositive

Bloed
Witte bloedcellen
Witte bloedcellen (leukocyten)
  • hebben een celkern
  • ze zorgen voor de afweer
  • er zijn meerdere soorten witte bloedcellen; elk hebben ze een aparte taak in de afweer...

Slide 12 - Diapositive

Bloed
Witte bloedcellen
Witte bloedcellen (leukocyten)
  • het doden van ziekteverwekkers (korrelcellen)

Slide 13 - Diapositive

Bloed
Witte bloedcellen
Witte bloedcellen (leukocyten)
  • het doden van ziekteverwekkers (korrelcellen)
  • het maken van antistoffen (lymfecellen)

Slide 14 - Diapositive

Bloed
Witte bloedcellen
Witte bloedcellen (leukocyten)
  • het doden van ziekteverwekkers (korrelcellen)
  • het maken van antistoffen (lymfecellen)
  • het onthouden welke ziekte het lichaam heeft gehad (geheugencellen)

Slide 15 - Diapositive

Bloed
Witte bloedcellen
Witte bloedcellen (leukocyten)
  • hebben geen vaste vorm
  • hierdoor kunnen ze makkelijk door de vaatwand naar buiten
  • witte bloedcellen doen zowel binnen als buiten het bloed hun afweertaken

Slide 16 - Diapositive

Bloed
Witte bloedcellen
Witte bloedcellen (leukocyten)
  • wanneer ze hun taak hebben gedaan, sterven ze af (samen met de ziekteverwekkers)
  • een ophoping hiervan heet pus of etter

Slide 17 - Diapositive

Bloed
Bloedplaatjes
Bloedplaatjes (trombocyten)
  • zijn celstukjes van een bloedstamcel
  • zijn schijfvormig, maar bij activatie worden ze draderig en kleverig
  • ze spelen een rol bij de bloedstolling

Slide 18 - Diapositive

Bloed
Bloedplaatjes
  • wanneer een wond ontstaat gaan de bloedplaatjes het gat in de vaatwand dichten.
  • daarna zenden ze stoffen uit om het stollingseiwit (fibrinogeen) te  veranderen in fibrine

Slide 19 - Diapositive

Bloed
Bloedplaatjes
De fibrine vormen lange draden.
Als een net komt dit over de wond.
De bloedstolling is dan klaar.
Later lossen de draden weer op als de wond hersteld is.

Slide 20 - Diapositive

Bloed
Bloedplaatjes
  • bloed kan ook stollen binnen een bloedvat
  • er ontstaat dan een bloedprop (trombus)
  • zo'n bloedprop in een been heet trombose.

Slide 21 - Diapositive