Cette leçon contient 41 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.
La durée de la leçon est: 30 min
Éléments de cette leçon
Lesson up
Slide 1 - Diapositive
Doel LessonUp
leerlingen betrokken houden bij de lessen.
Interactieve lessen (ook tijdens de uitleg)!
Slide 2 - Diapositive
0
Slide 3 - Vidéo
Slide 4 - Diapositive
Slide 5 - Diapositive
Slide 6 - Diapositive
Hoe vaak gebruik je LessonUp in jouw lessen?
nooit
soms
vaak
Slide 7 - Sondage
Wat is Lesson Up?
Gebruiksvriendelijke tool
Interactief lesgeven
Databank met 350.000 lessen
Databank met instructie filmpjes
Slide 8 - Diapositive
Lesson up kun je gebruiken voor
klassikale les zelfstandig werken differentiëren huiswerk lessen zoeken/delen
Slide 9 - Diapositive
Hoe kun je Lesson-Up gebruiken in de les ?
je maakt je lessen interactief
je activeert voorkennis activeren ( door bv woordweb)
Je kunt instructie geven (video/dia)
de leerlingen kunnen oefenen (quiz/opdracht/link)
het geeft mogelijkheid tot differentiatie
het geeft mogelijkheid tot evalueren / toetsing
je hebt inzicht in de voortgang van je leerlingen
* evalueren/exit ticket
Slide 10 - Diapositive
Wat is er mogelijk ?
Slide 11 - Diapositive
0
Slide 12 - Vidéo
De organen van een mens
.
Slide 13 - Diapositive
Slokdarm
Lever
Dikke darm
Galblaas
Maag
Alvleesklier
Dunne darm
Slide 14 - Question de remorquage
Slide 15 - Vidéo
WOORDWEB
- activeren voorkennis
- actieve verwerking lesstof
- samenhang begrippen
Slide 16 - Diapositive
Organen
Slide 17 - Carte mentale
Organisme
cel
Organenstelsel
orgaan
Slide 18 - Question de remorquage
Quizvraag
Slide 19 - Diapositive
Heeft een kip organen? En heeft een tulp organen?
A
Alleen een kip heeft organen
B
Alleen een tulp heeft organen
C
Een kip en een tulp hebben allebei organen
D
Geen van beide hebben organen
Slide 20 - Quiz
Een organenstelsel is een groep organen die samen een bepaalde functie hebben
A
Goed
B
Fout
Slide 21 - Quiz
In een organisme komen onder andere cellen, organellen, organen, organenstelsels en weefsels voor. Wat is de juiste volgorde van deze delen, van groot naar klein?
A
Orgaan – organenstelsel – organel – cel – weefsel.