Laatste les voor de kerstvakantie

Welkom 
laatste les voor de vakantie 
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

Cette leçon contient 16 diapositives, avec diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Welkom 
laatste les voor de vakantie 

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we doen?
kerstverhaal schrijven
opdracht met werkwoorden
film kijken

Slide 2 - Diapositive

Werk in tweetallen
Schrijf een kerstverhaal.
Je schrijft om beurten een zin.
Je moet dus samen een lopend kerstverhaal maken. 
Je hebt een inleiding, kern en slot. 

Een kerstverhaal: feelgood, er gebeurt iets moois, er kunnen wonderlijke dingen gebeuren, kerstsetting. 



timer
10:00

Slide 3 - Diapositive

Opdracht werkwoorden
Maak de opdracht die ik je uitdeel 


timer
7:00

Slide 4 - Diapositive

Antwoorden

1. heb opgehaald
2. koopt
3. wil ophangen
4. heeft
5. geeft 


 .
.
6. hebben opgehangen
7. vertelde
8. wilde gaan spelen
9. zal gaan sneeuwen
10. zijn gedaan 

Slide 5 - Diapositive

Regels in de klas
  • Je bent stil als ik praat
  • Je bent stil als ik zeg dat je stil moet zijn 
  • Heb je een vraag? Steek je vinger op. Krijg je de beurt, dan kan je je vraag stellen. 
  • Je bent aardig en respectvol naar elkaar
  • Je hebt je spullen op orde 

Slide 6 - Diapositive

Nakijken samenvatting
Deze onderdelen moeten in je samenvatting zitten:
1. titel van de les: hoofd- en bijzaken
2. Het onderwerp van de tekst is waar de tekst over gaat.
3. Hoofdzaken: belangrijke dingen uit een tekst
Je vindt ze vaak in inleiding, slot, tussenkopjes, kernzinnen en titels.
4. Bijzaken: minder belangrijke dingen uit een tekst 
Vaak zijn het voorbeelden of toelichtingen. Je kan ze weglaten en nog steeds weten waar de tekst over gaat. 

Slide 7 - Diapositive

Werkwoordelijk gezegde (wg)
  • Alle werkwoorden in de zin: die noem je gezamenlijk het werkwoordelijk gezegde 
  • Dat is dus de persoonsvorm + alle andere werkwoorden 

Slide 8 - Diapositive

Jan heeft gisteren een cadeau gekocht voor zijn vrouw

Slide 9 - Diapositive

Jan heeft gisteren een cadeau gekocht voor zijn vrouw
Werkwoordelijk gezegde is: heeft gekocht 

Slide 10 - Diapositive

Je hoeft hem niet uit te nodigen
Werkwoordelijk gezegde is: hoeft uit te nodigen

 
let dus op bij werkwoorden die je kunt scheiden. Die horen bij het wg. 
Denk aan opbellen (hij belde mij nog laat op)

Slide 11 - Diapositive

Hij is nog aan het fietsen
Werkwoordelijk gezegde is: is aan het fietsen

 
aan het en te horen ook bij het wg! 

Slide 12 - Diapositive

Zij gaat uit haar dak
Werkwoordelijk gezegde is: gaat uit haar dak 

 
Uit je dak gaan is een vaste uitdrukking. Dat wordt ook in zijn geheel het werkwoordelijk gezegde. 

Slide 13 - Diapositive

Aan de slag: les 33
Maak opdracht 1 t/m 7.
Klaar? Dan kijk je je antwoorden na. 



Slide 14 - Diapositive

Maak 3 zinnen met het werkwoord 'voetballen'

In iedere zin heeft het werkwoord een andere vorm:
1. persoonsvorm
2. voltooid deelwoord
3. heel werkwoord (infinitief) 

Onderstreep daarna in iedere zin het werkwoordelijk gezegde
Je hebt 5 minuten. 


Slide 15 - Diapositive

Les 32: fictietekst 
We lezen de tekst gezamenlijk. 

Daarna krijg je de keuze. Of je gaat zelfstandig aan de slag met de opdrachten. Dan werk je op fluisterniveau. 

Of je maakt samen met mij de opdrachten. 

Je maakt alle opgaven! 

Klaar met de opdrachten? Ga dan naar de online methode en maak de drillsteroefeningen van les 33: werkwoordelijk gezegde. 

Slide 16 - Diapositive