Oefenvragen 2.2 diesel +

Oefenvragen 2.2 diesel
Bij deze opdracht mag je een rekenmachine gebruiken.
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
TechniekMiddelbare schoolMBOLeerjaar 2

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 20 min

Éléments de cette leçon

Oefenvragen 2.2 diesel
Bij deze opdracht mag je een rekenmachine gebruiken.

Slide 1 - Diapositive

In een direct ingespoten dieselmotor gebruikt men
A
geen injector
B
tapverstuivers
C
gatverstuivers
D
tap- of gatverstuivers

Slide 2 - Quiz

Bij langzaam draaiende dieselmotoren kan het rendement oplopen tot
A
10%
B
30%
C
40%
D
50%

Slide 3 - Quiz

Een turbocompressor wordt gebruikt bij
A
bijna alle soorten verbrandingsmotoren
B
alleen bij benzinemotoren
C
alleen bij dieselmotoren
D
alleen bij direct ingespoten motoren

Slide 4 - Quiz

Voorgloeien is gunstig voor
A
het milieu
B
de verstuiver
C
de kleppen
D
A, B en C zijn allen juist

Slide 5 - Quiz

Een dieselmotor is
A
een tweeslag- of een vierslagmotor
B
altijd een tweeslagmotor
C
altijd een vierslagmotor
D
een tweeslag- en een vierslagmotor

Slide 6 - Quiz

Nagloeien is nodig omdat bij een koude motor
A
het toerental te hoog oploopt
B
de accuspanning nog niet hoog genoeg is
C
het brandstofverbruik te hoog is
D
de brandstof minder goed verdampt

Slide 7 - Quiz

Bij het testen van een verstuiver let men niet op
A
het inspuitbeeld
B
lekkage
C
temperatuur
D
geluid

Slide 8 - Quiz

De ontstekingsvolgorde van een viercilinder diesel kan zijn
A
1-3-4-2
B
1-2-3-4
C
2-3-4-1
D
1-4-3-2

Slide 9 - Quiz

De openingsdruk van een verstuiver is vooral afhankelijk van
A
de compressiedruk
B
de veerdruk van de verstuiver
C
de motortemperatuur
D
stand gaspedaal

Slide 10 - Quiz

De ontstekingsvolgorde van een zescilinder diesel kan zijn
A
1-2-3-4-5-6
B
6-5-4-3-2-1
C
1-3-6-5-4-2
D
1-5-3-6-2-4

Slide 11 - Quiz

Nagloeien is o.a. afhankelijk van
A
de motortemperatuur
B
de accuspanning
C
de chauffeur
D
de rijsnelheid

Slide 12 - Quiz

De functie van de opvoerpomp is
A
diesel toevoeren naar de verstuiver
B
ontluchten
C
ontluchten en diesel toevoeren naar de brandstofpomp
D
zorgen voor motoroliedruk

Slide 13 - Quiz

Een moderne dieselmotor heeft
A
minimaal twee dieselfilters
B
maximaal twee dieselfilters
C
maximaal één dieselfilter
D
soms een dieselfilter

Slide 14 - Quiz

Een vlamstart is geplaatst in
A
de voorkamer
B
de wervelkamer
C
de verbrandingsruimte
D
het inlaatspruitstuk

Slide 15 - Quiz

Het voordeel van het gebruik van een brandstoflijnpomp is
A
gelijke hoeveelheid brandstof per verstuiver
B
opbrengst beter regelbaar
C
per verstuiver een pompelement
D
heeft geen afstelling nodig

Slide 16 - Quiz

De opbrengst van een brandstoflijnpomp wordt geregeld door
A
de stand van de helix
B
de slag van de plunjer
C
de hoogte van de nok
D
het toerental

Slide 17 - Quiz

Welk gas komt in zuivere vorm niet voor in de uitlaatgassen van een dieselmotor?
A
waterstof (H)
B
Stikstofoxide (NOx)
C
Zwaveldioxide (SO2)
D
Koolmonoxide (CO)

Slide 18 - Quiz

De raildruk van een common rail systeem kan oplopen tot
A
2000 bar
B
20 bar
C
250 bar
D
5000 bar

Slide 19 - Quiz

Een common rail systeem heeft
A
geen opvoerpomp
B
maar één filter
C
geen druksensor
D
een druksensor

Slide 20 - Quiz

Een pers-ontlastklep
A
bepaalt de inspuitdruk
B
wordt door een veer geopend
C
is voor common rail verstuivers
D
voorkomt nadruppelen van de verstuiver

Slide 21 - Quiz

Een toerentalregelaar regelt
A
stationair toerental
B
maximaal toerental
C
samen met gaspedaal de hoeveelheid ingespoten brandstof
D
A, B en C zijn juist

Slide 22 - Quiz

1 Watt =
A
1 kW
B
10 pk
C
10 Nm/s
D
1 Nm/s

Slide 23 - Quiz

Welke formule is juist?
A
P = F x v
B
F = P x v
C
v = F x P
D
A, B en C zijn juist

Slide 24 - Quiz

Welke formule is juist?
A
F = W x s
B
W = F x s
C
s = F x W
D
A, B en C zijn juist

Slide 25 - Quiz