Redekundig ontleden les 1

YES 
GRAMMATICA
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

YES 
GRAMMATICA

Slide 1 - Diapositive

Redekundig ontleden
Wat weet je van redekundig ontleden? 
timer
3:00

Slide 2 - Diapositive

les 6 
redekundig ontleden
timer
7:00

Slide 3 - Diapositive

Grammatica
Quiz 
Redekundig ontleden herhalen 



Slide 4 - Diapositive

Doel
Een zin kunnen verdelen in de juiste zinsdelen en de zinsdelen benoemen.


Slide 5 - Diapositive

Een persoonsvorm is altijd een werkwoord
A
waar
B
niet waar

Slide 6 - Quiz

Het onderwerp van de zin vind je door de volgende vraag te stellen:
A
Wie doet het?
B
Waar + pv+ wg?
C
wie/wat+ pv?
D
Wat gebeurt er in de zin?

Slide 7 - Quiz

Het onderwerp is altijd mens, dier, ding
A
waar
B
niet waar

Slide 8 - Quiz

Maak een zin met een PV + OW

Slide 9 - Question ouverte

Mijn vader heeft een huis in Spanje gekocht.
A
in Spanje= lv
B
heeft gekocht= wwg
C
Mijn vader=pv
D
een huis= ow

Slide 10 - Quiz

De docent geeft de boeken aan de leerlingen.
Wat is juist?
A
mwv= aan de leerlingen
B
lv= de docent
C
wwgez= geeft aan
D
ond= de boeken

Slide 11 - Quiz

[Tegenwoordig][bemoeit ][Kaat ][zich][ook ][met het persoonlijk leven van mijn vrienden.] Wat is het wwg?

A
bemoeit leven
B
bemoeit zich
C
bemoeit
D
leven

Slide 12 - Quiz


Het plannetje van de leerlingen /lijkt /hem/ ontzettend leuk. /

Dikgedrukte zinsdeel = ...?
A
meewerkend voorwerp
B
onderwerp
C
bijwoordelijke bepaling
D
lijdend voorwerp

Slide 13 - Quiz

Het plannetje van de leerlingen /lijkt /hem/ ontzettend leuk. /
hem = ?
A
onderwerp
B
bijwoordelijke bepaling
C
meewerkend voorwerp
D
lijdend voorwerp

Slide 14 - Quiz

Hebben jullie vanavond de krant gelezen? Noteer het wwg.

Slide 15 - Question ouverte

Meewerkend voorwerp

Slide 16 - Carte mentale

/De minister/ kondigde/ de pers /zijn ontslag/ aan.
Wat is het meewerkend voorwerp?
A
De minister
B
de pers
C
zijn ontslag
D
geen mw

Slide 17 - Quiz

Dat oude boek moet vader laten inbinden bij de boekbinder.
Wat is het wwg?
A
moet
B
laten inbinden
C
inbinden
D
moet laten inbinden

Slide 18 - Quiz

Dat oude boek moet vader laten inbinden bij de boekbinder.
Dat oude boek = ?
A
onderwerp
B
meewerkend voorwerp
C
lijdend voorwerp
D
bijwoordelijke bepaling

Slide 19 - Quiz

Opdracht
Les 6

Noteer de zinnen van opdracht 1 in je schrift (laat ruimte over tussen de zinnen).


Slide 20 - Diapositive

Welke zinsdelen ken je nog?
timer
2:00

Slide 21 - Question ouverte