1b 08-04-2024

Welkom!
  • Telefoons in de bak.
  • Plek zoals op de plattegrond.
  • Tas naast de stoel.
  •  Pak je Chrombook (dicht laten).
  • Gezicht naar het bord.
1 / 32
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo lwoo, b, kLeerjaar 1,2

Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Welkom!
  • Telefoons in de bak.
  • Plek zoals op de plattegrond.
  • Tas naast de stoel.
  •  Pak je Chrombook (dicht laten).
  • Gezicht naar het bord.

Slide 1 - Diapositive

Programma 1b woensdag

  • 5 minuten stil lezen.
  • Terugblik.
  • Uitleg onderwerp.
  • Oefenen.

Slide 2 - Diapositive

 Stil lezen
5 minuten.
timer
5:00

Slide 3 - Diapositive

Terugblik
  • Pv.
  • W.w.g

Slide 4 - Diapositive

Wat is de persoonsvorm?

 
Hij ruimt de afwas op.

Slide 5 - Diapositive

Het werkwoord opruimen.
Het werkwoord opruimen is een splitsbaar werkwoordHet staat dus gesplitst in een zin, bijvoorbeeld:

  • Hij ruimt de afwas op. > ruimt op is de persoonsvorm, want het komt van het werkwoord opruimen.
  • Ik bel mijn moeder op. > bel op is de persoonsvorm, want het hele werkwoord is opbellen.

Slide 6 - Diapositive

Wat is het werkwoordelijk gezegde?

Ik heb gisteren voetbaltraining gehad.

Slide 7 - Diapositive

Het werkwoordelijk gezegde
Alle werkwoorden in een zin samen.

Bijvoorbeeld:
Ik heb gisteren voetbaltraining gehad.
W.w.g. = heb gehad.

Slide 8 - Diapositive

Vandaag komt er een zinsdeel bij: het onderwerp
Je vindt het onderwerp door deze vraag te stellen:
Wie/wat+ gezegde= onderwerp.

Daarvan komt nu een voorbeeld...

Slide 9 - Diapositive

Voorbeeld onderwerp vinden
Het oude Griekenland bestond lang geleden.
  • Pv: bestond. 
  • Wwg: bestond
  • Onderwerp= Wie/wat + gezegde?
Dus: Wie/ wat bestond?
Onderwerp: Het oude Griekenland

Slide 10 - Diapositive

Wat is het onderwerp in deze zin?

Leeuwen zijn mijn lievelingsdieren.

Slide 11 - Diapositive

Wat is het onderwerp in deze zin?

De hond blaft naar de buurman.

Slide 12 - Diapositive

Oefenen
Schrijf de pv en het onderwerp van deze zinnen op:
  1. Niemand had het zien aankomen.
  2. Myrthe leert via social media een leuke jongen kennen.
  3. Drones zijn interessant en niet moeilijk te bouwen.
timer
3:00

Slide 13 - Diapositive

Nakijken persoonsvorm
  1. Niemand had het zien aankomen. 
Had niemand het zien aankomen?
2. Myrthe leert via social media een leuke jongen kennen. 
 Leert Myrthe via social media een leuke jongen kennen?
3. Drones zijn interessant en niet moeilijk te bouwen. 
ZIjn drones interessant en niet moeilijk om te bouwen?

Slide 14 - Diapositive

Nakijken onderwerp
Onderwerp= Wie/wat + w.w.g. ?
  1. Niemand had het zien aankomen. 
Wie/wat had zien aankomen? > Niemand.
2Myrthe leert via social media een leuke jongen kennen.
Wie/wat leert kennen? > Myrthe.
3. Drones zijn interessant en niet moeilijk te bouwen.
Wie/wat zijn te bouwen? > Drones.

Slide 15 - Diapositive

Oefeningen maken
Je krijgt een blad.
Maak de oefeningen die daarop staan.

Slide 16 - Diapositive

Nakijken

Slide 17 - Diapositive

Programma 1b 2e les
Oefening onderwerp
Jeugdjournaal.
Dictee.
Spelling oefenen.

Slide 18 - Diapositive

Hoe vind je het onderwerp van de zin?

Slide 19 - Diapositive

Vandaag komt er een zinsdeel bij: het onderwerp

Wie/wat+ gezegde= onderwerp.

Daarvan komt nu een voorbeeld...

Slide 20 - Diapositive

Voorbeeld onderwerp vinden
Het oude Griekenland bestond lang geleden.
  • Pv: bestond. 
  • Wwg= bestond
  • Onderwerp= Wie/wat + gezegde?
Dus: Wie/ wat bestond?
Onderwerp: Het oude Griekenland

Slide 21 - Diapositive

Wat is het onderwerp in deze zin?

Leeuwen zijn mijn lievelingsdieren.

Slide 22 - Diapositive

Klassikaal maken we blz. 3 van je blad.

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Lien

Dictee
  • Je hebt een blaadje en een pen nodig.
  • Chromebooks zijn dicht.
  • Ik lees een verhaal voor.
  • Ik vertel welke woorden je moet opschrijven.

Slide 25 - Diapositive

Nakijken
  • Ruil je blad met degene naast je.
  • Kijk de woorden na en verbeter de fouten.

Slide 26 - Diapositive

Regels
Wie weet nog welke regels er in de les gelden?

Slide 27 - Diapositive

Spelling oefenen met spelletjes
  1. Ga naar spelletjesplein.nl
  2. Kies aan de linkerkant voor Nederlands leren (nummer 47).
  3. Kies een spelletje dat jij leuk vindt.


Slide 28 - Diapositive

Wat is het onderwerp:
Volgende week gaan Jim en Ali naar de film.
A

Slide 29 - Quiz

Wat is de persoonsvorm.
We gaan vanavond uit eten.

A
Gaan.
B
Eten.
C
We.

Slide 30 - Quiz

Regels in de klas
  1. Tijdens de opstart + uitleg praat je alleen als je je vinger opsteekt en je de beurt krijgt.
  2. Je bent geconcentreerd met je werk bezig.
  3. Als we het lokaal verlaten, staan de tafels recht en zijn de stoelen aangeschoven.
  4. We gaan respectvol om met de docent om.


Slide 31 - Diapositive

Als je je niet aan de regels houdt
1 streepje = waarschuwing.
2e streepje = Regels overschrijven.
3e streepje = nablijven.

Slide 32 - Diapositive