Present Simple vs Present Continuous

Present Simple en Present Continuous

Leerdoel

Aan het einde van de les begrijpen jullie hoe je de Present Simple en Present Continuous vormt en wanneer je ze gebruikt.

Wat zijn de Present Simple en Present Continuous?

De Present Simple wordt gebruikt voor gewoontes en feiten. De Present Continuous wordt gebruikt voor acties die nu gebeuren of in de toekomst gepland zijn.

Vorm van de Present Simple

Bij de Present Simple gebruik je de stam van het werkwoord voor he/she/it en voeg je '-s' toe. Bij andere personen gebruik je de stam zonder verandering.

My brother always walks to school.

I never eat meat.

Vorm van de Present Continuous

Bij de Present Continuous gebruik je de tegenwoordige tijd van het werkwoord 'to be' + de tegenwoordige deelwoordvorm van het hoofdwerkwoord. 

I am teaching English right now.

She is washing her clothes.

Are you taking a picture of us?

Oefening: Kies de juiste vorm

Vul de juiste vorm in van het werkwoord in de zin: 

He usually (to watch) TV in the evening.

He usually (to watch) TV in the evening.

Wanneer gebruik je de Present Simple?

Gebruik de Present Simple voor 

gewoontes - She always showers in the morning

feiten - The sun comes up in the east

tijdschema's - Our plane departs from gate H at 21:10 h.

uitspraken die algemeen waar zijn - When it rains, it pours.

Wanneer gebruik je de Present Continuous?

Gebruik de Present Continuous voor 

acties die nu plaatsvinden - I am teaching English right now.

toekomstige plannen - Are you seeing your gran this week?

tijdelijke situaties - It's taking longer than expected.

irritante gewoontes - He's always late for band rehearsals.

Oefening: Vul in met de juiste tijd

Vul de zin in met de juiste tijd: She (to study) for her exam tomorrow.

She (to study) for her exam tomorrow.

1. is studying
2. studies
3. studied
4. was studying

Maak een zin met de Present Simple over jouw dagelijkse routine.

Oefening: Verander de zin

Verander de zin in de Present Continuous: They eat dinner at 6 PM.

Let op: de zin moet wel kloppen! 

Je moet dus meer veranderen dan alleen het werkwoord.

They eat dinner at 6 PM.
Change this sentence.

Oefening: Vul de juiste vorm in

Vul de juiste vorm in van het werkwoord in de zin: We (to go) to the park every Sunday.

We (to go) to the park every Sunday.

1. are going
2. go
3. went
4. were going

Choose the sentence in the Present Continuous tense.

1. He always drinks coffee in the morning.
2. I am watching a movie right now.
3. We are studying for the exam tomorrow.
4. She is cooking dinner for the family.

Choose the sentence in the Present Simple tense.

1. He always drinks coffee in the morning.
2. She is cooking dinner for the family.
3. We are studying for the exam tomorrow.
4. They are going to the movies tonight.

Which sentence is in the Present Continuous tense?

1. He is watching TV at home.
2. I am eating dinner right now.
3. They are playing soccer in the park.
4. She walks to school every morning.

Which sentence is in the Present Simple tense?

1. I am eating dinner right now.
2. He is watching TV at home.
3. They are playing soccer in the park.
4. She walks to school every morning.

We (usually / go) to the beach in the summer.

1. usually go
2. usually going
3. are usually going
4. usually went

They (not study) for the exam right now.

1. not study
2. are not studied
3. are not studying
4. are not study

She (watch) TV every evening.

1. is watching
2. watch
3. watched
4. watches

I never (play) tennis on Sundays.

1. playing
2. played
3. play
4. plays

Ik begrijp het verschil tussen de present simple en de present continuous.

010

Ik weet precies wanneer ik de present simple moet gebruiken.

Yup!

Nou, nee, maar ik weet het wel ongeveer.

Ik moet nog wat oefenen, maar dan lukt het wel.

Ik vind het nog heel lastig, hoor!

Ik snap er echt helemaal niks van.

Ik weet precies wanneer ik de present continuous moet gebruiken.

Ja, hoor. Prima

Bijna. Beetje leren, nog.

Ehh.....ik moet erop studeren, dan lukt het wel.

Ik vind het vreselijk lastig, maar ik kom er wel uit.

Ik heb extra uitleg nodig.Help!