SCÈNES MAKEN | Les 2 Personages

SCÈNES MAKEN | LES 2
PERSONAGES
1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
DramaMBOMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1-3Studiejaar 1

Cette leçon contient 13 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 80 min

Éléments de cette leçon

SCÈNES MAKEN | LES 2
PERSONAGES

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

OPWARMER | NAMENBAL
Onze afspraken tijdens drama
  • Telefoons weg (in je kluisje of tas).
  • Luister naar elkaar en praat er niet doorheen.
  • Ga voorzichtig om met elkaar en ons materiaal.
  • Blijf bij je groepje en werk samen aan de opdracht.
  • Heb respect voor elkaar.

Heeft de docent een hand omhoog? = wees stil en luister naar de uitleg.

Slide 2 - Diapositive

Bespreek kort de regels van drama.
Tijdens de vorige les heeft elke klas afspraken met elkaar gemaakt. Dit is een samenvatting van alle afspraken.
Wat gaan wij deze les leren?
  • 'Hoe' je speelt heeft te maken met 'wie' je speelt'
  • De wie doet wat met jouw manier van bewegen, spreken en doen.

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Transformatie

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de ‘Wie’?
De rol die je speelt. Dit maak je duidelijk in:
  • Fysiek: Hoe beweegt dit personage zich?
  • Mimiek: Hoe kijkt dit personage, wat vindt ie?
  • Stem: Hoe klinkt dit personage?

Transformatie: Van jezelf transformeren naar een personage

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Opbouw Personage (met persoonlijkheid)
  • Psychologisch: Denk aan de achtergrond; naam, leeftijd, beroep, woonplaats, gezinssituatie, hobby's, (dis)likes.
  • Fysiek: Denk aan de manier van bewegen;
    fit/stijf, jong/oud, statig/vloeiend, (on)zeker. 

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Warming-Up: Personage marathon

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Warming-Up: Personage marathon
  • Begin met je rug naar je tweetal. Verzin een personage die goed bij de hoed past.
  • Op teken draai je om en transformeer je naar je personage.
  • Je stelt je voor met het volgende:
    - Nieuwe naam en leeftijd.
    - Wat je wel/niet leuk vind als personage. 

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Speloefening: Catwalk
  • Bedenk een personage die past bij de hoed.
  • Hoe beweegt, kijkt en klinkt dit personage?
  • Loop over de catwalk en stel je voor met je..:
    - Voor en achternaam.
    - Hobby.

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Speloefening:
Catwalk
  • Fysieke transformatie naar je personage, die past bij de hoed. Hoe beweegt, kijkt en klinkt dit personage?

  • Loop over de catwalk en sta stil in 1 duidelijke houding, die kenmerkend is voor je personage.

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Spelopdracht: De lift
  • Bedenk een personage die past bij de hoed.
  • Hoe beweegt, kijkt en klinkt dit personage?
  • Loop over de catwalk en stel je voor met je..:
    - Voor en achternaam.
    - Hobby.

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Spelopdracht: De lift
  • Transformeer tot een personage. Maak met je fysiek, mimiek en stem duidelijk wie je bent.

  • Kom de lift in met een reden die past bij jouw personage.

  • De 2 personages in de lift hebben een kort dialoog (conflict).

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

OPWARMER | NAMENBAL
Afronding les 2 
      
Hoe kan je een personage creëren?
  • Een persoonlijkheid en achtergrond verzinnen en dit vormgeven in hoe dat personage zich gedraagt.

  • Wat wordt bedoeld met een transformatie?
  • Van jezelf transformeren of veranderen naar een personage in je fysiek, mimiek en stem.

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions