2.1: de Griekse wereld

• Geschiedenis
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

Schrijf de drie kenmerkende aspecten op van Tijdvak 1

aanpak mindmappen:

1. lees de gehele tekst 
2. zoek de betekenis van de  woorden op die je niet snapt
3. ga per deeltekst de belangrijkste termen/namen/jaartallen noteren in de mindmap, maak eventueel submindmappen
4. stel jezelf de vraag of je alle woorden die in de mindmap staan snapt (en zoek eventueel op waar problemen zijn of leg dit -later- voor aan de docent)
5. maak, uitgaande van de mindmap, weer een kloppend verhaal.

de Atheense democratie

• na monarchie, aristocratie en tirannie ontstond in de polis Athene:
• de directe democratie  
• alleen voor Atheense vrije mannen
• voortgekomen uit de deelname van burgers aan oorlogen
• Elementen: 
• volksvergadering
• Raad van 500 (één jaar), db: 50 raadsleden (maand), dagelijks andere voorzitter
• volksjury , 10 strategen, ostracisme

0

Griekse filosofie

• ethica: Socrates 
• " ik weet is niets, behalve dat ik niets weet"
• veroordeeld wegens godslastering ("daimonion/geweten?") en het bederven van de jeugd
• gifbeker (399 c.C)
• "baarmoederlijke filosoof"

0

Plato: tegenstander van directe democratie (427-347)

Aristoteles: mengvorm systemen, kennisverwerving essentieel (384-322)

0

Het rijk van Alexander de Grote (356-323)

• zoon van Philippus van Macedonië, veroveraar van Griekenland
  
• zwakte Griekse stadstaten: onderlinge verdeeldheid
• Alexander breidde rijk enorm uit tot Perzische Rijk, gevolg:
• verspreiding van de Griekse cultuur 
• Oorzaken successen: 
• kwaliteiten Alexander de Grote 
• speelde in op regionale sentimenten
• gemengde elite / stichting nieuwe steden

hellenistische cultuur in Azië en Egypte

• na dood Alexander (323) Rijk verdeeld in drieën
• verspreiding Griekse cultuur door migratie en nieuwe steden
• deze Griekse beschaving wordt Hellenisme genoemd (>Hellas)
• Elementen hellenisme:
• Grieks bestuurstaal 
• poleis bleven bestaan, alhoewel olichargisch en oiv heerser
• gevolg: einde democratie
• Grieken vormden de bovenlaag van de samenleving (zie Egypte)
• wel: economische bloei in 'vergriekste steden'

Pharos in

Egypte

culturele veranderingen

• steden kregen ander uiterlijk:
• rechthoekig stratenplan
• theaters
• gymnasia
• Griekse tempels
• Museion >
• bloei (medische) wetenschap
• beeldende kunst:
• perfecte weergave van anatomie

theater van 

Epidaurus

Colosseum (Rome)

binnenkant Colosseum

gymnasia 

sportterrein

Kenmerken Hellenistische kunst:

• 300 - 100 v. Chr.
• virtuositeit in beweging en anatomie
• ingewikkelde composities oa. in  beeldengroepen
• gevoelens en hartstocht

Borghese gladiator door Agasias van Efese

Hellas: griekse benaming 

voor Griekenland

priester Laocoön en zijn zoons

Vergelijking met Romeinse Beeldhouwkunst: geen ideaalbeeld

Joodse Diapora:

• Jodendon monotheïstisch geloof
• 586 v.C: in babylonische slavernij>
• 'diaspora', 
• wel: eigen cultuur in 'eigen' wijken
• later velen naar Alexandrië (Egypte)
• Hebreeuws vervangen door Grieks
• o.a. Thora vertaald
• Joden als aparte groep gezien:
• - monotheïsme
• - levenswijze
• > anti-semitisme

0

0

0