Bs 2 Het hart

• Biologie
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 6

T2. Transport

Benodigheden

- boek

- schrift

- etui met inhoud

Voor een cijfer

- Nee

Lessonup

- Ja

Tassen

in tassenkast 

Telefoon

in telefoontas

today''s program 

terugblik huiswerk: transportsystemen en embryonale bloedsomloop

bs 2 

huiswerk 

Leerdoelen: 'wat ik ga leren'

Ik kan... 

• de delen van het hart noemen en de functie en kenmerken ervan noemen
• de werking van het hart beschrijven 
• de relatie tussen de bouw en de werking van het hart uitleggen. 

Welk bloedvat wordt aangegeven met nummer 5

1. aorta
2. holle ader
3. longader
4. longslagader

De linkerkamer wordt aangegeven met het cijfer ...

1. 3
2. 4
3. 7
4. 8

Welke twee bloedvaten zijn beide een holle ader?

1. 1 en 2
2. 1 en 6
3. 1 en 9

Philomeen zegt dat hartonderdeel 4 het bloed naar de longslagader pompt.

Heeft Philomeen gelijk?

1. ja
2. nee

halvemaanvormige kleppen

kransslagader

hartkleppen

wand van de aorta 

wand van de longslagader

Welk bloedvat wordt aangegeven met nummer 3?

1. aorta
2. de holle ader
3. longader
4. longslagader

Naomi zegt dat het bloed vanuit nummer 4 naar de linkerboezem gaat.

Heeft Naomi gelijk?

1. ja
2. nee

met welke fase begint de hartcyclus

1. hartpauze
2. systole van de boezems
3. systole van de kamers

welke fase komt overeen met 'passieve vullingsfase'

1. hartpauze
2. systole van de boezems
3. systole van de kamers

welke fase komt overeen met 'actieve vulfase'

1. hartpauze
2. systole van de boezems
3. systole van de kamers

wat gebeurt er met de hartkleppen en de halvemaanvormige kleppen in de 'ventrikelsystolische fase' ?

de sinusknoop en de av-knoop bestaan uit gespecialiseerde hartspiercellen

1. waar
2. niet waar

de sinusknoop genereert zelf de impuls

1. waar
2. niet waar

het orthosympatische zenuwstelsel
- remt de sinusknoop
- en daardoor neemt de hartslagfrequentie af

1. waar, waar
2. waar, niet waar
3. niet waar , waar
4. niet waar, niet waar

de AV-knoop geeft de impulsen die het ontvangt van de sinusknoop even snel door

1. waar
2. niet waar

een verhoging van de lichaamstemperatuur zorgt voor een stimulatie van de sinusknoop

1. waar
2. niet waar

een bloeddruk boven de normwaarde zorgt via het parasympatische zenuwstelsel voor een remming van de sinusknoop

1. waar
2. niet waar

waar liggen de sensoren voor de bloeddruk in je lichaam?

1. hersenstam
2. hersenstam en in de wand van de aorta
3. hersenstam en in de wand van de halsslagader
4. in de wand van de halsslagader en in de wand van de aorta

0

huiswerk

Maak tot en met opdracht 23 (had je 13 oktober al gedaan moeten hebben .... )