H2 spelling - Korte en lange klanken + i of ie

Spelling H2
1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Spelling H2

Slide 1 - Diapositive

Programma
  • welkom
  • herhaling
  • nakijken
  • doelen 
  • instructie
  • opdrachten
  • evaluatie 

Slide 2 - Diapositive

Doelen
  • Je weet wanneer je een enkele of dubbele klinker moet schrijven.
  • Je weet wanneer je een enkele of dubbele medeklinker moet schrijven.
  • Je kunt woorden met een korte/lange klank goed schrijven.
  • Je kunt woorden met een i of ie goed schrijven. 

Slide 3 - Diapositive

Instructie
Hoeveel klankgroepen (lettergrepen) hebben de volgende woorden?

kroket
hagelslag

In elke klankgroep zit een lange of korte klank. 

Slide 4 - Diapositive

Korte klank
Woorden met een korte klank, houden die korte klank als je ze langer maakt. --> zelfde medeklinker toevoegen

rem -->     e= korte klank, dus remmen

zit -->         i= korte klank, dus zitten

bus -->      u= korte klank, dus bussen

Slide 5 - Diapositive

Lange klank
Woorden met een lange klank, houden die lange klank als je ze langer maakt. --> klinker weghalen.

school -->       o= lange klank, dus scholen

raam -->           a= lange klank, dus ramen 

muur -->           u= lange klank, dus muren

Slide 6 - Diapositive

lesuuren / lesuren
A
lesuuren
B
lesuren

Slide 7 - Quiz

appelbomen / appelboomen
A
appelbomen
B
appelboomen

Slide 8 - Quiz

kipen / kippen
A
kipen
B
kippen

Slide 9 - Quiz

straaten/ straten
A
straaten
B
straten

Slide 10 - Quiz

paardenst...en
A
al
B
all

Slide 11 - Quiz

melkfl...en
A
es
B
ess

Slide 12 - Quiz

knuffelb...ten
A
ees
B
es

Slide 13 - Quiz

lantarenp...en
A
al
B
aal

Slide 14 - Quiz

basissch...en
A
ol
B
ool

Slide 15 - Quiz

1 Noteer de twee woorden die je van mij hoort.

Slide 16 - Question ouverte

2 Noteer de twee woorden die je van mij hoort.

Slide 17 - Question ouverte

3 Noteer de twee woorden die je van mij hoort.

Slide 18 - Question ouverte

4 Noteer de twee woorden die je van mij hoort.

Slide 19 - Question ouverte

5 Noteer de twee woorden die je van mij hoort.

Slide 20 - Question ouverte

6 Noteer de twee woorden die je van mij hoort.

Slide 21 - Question ouverte

7 Noteer de twee woorden die je van mij hoort.

Slide 22 - Question ouverte

8 Noteer de twee woorden die je van mij hoort.

Slide 23 - Question ouverte

9 Noteer de twee woorden die je van mij hoort.

Slide 24 - Question ouverte

10 Noteer de twee woorden die je van mij hoort.

Slide 25 - Question ouverte

Evaluatie
  • Je weet wanneer je een enkele of dubbele klinker moet schrijven.
  • Je weet wanneer je een enkele of dubbele medeklinker moet schrijven.
  • Je weet hoe je woorden met een i of ie moet schrijven.  

Slide 26 - Diapositive