1.3 Wil je welvaart of welzijn?

H1 Inkomen en welvaart
Paragraaf 1.3 Wil je welvaart of welzijn?
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

H1 Inkomen en welvaart
Paragraaf 1.3 Wil je welvaart of welzijn?

Slide 1 - Diapositive

Wat weten we nog/al?

Slide 2 - Diapositive

Leerdoelen 1.2
  • Je kunt het verschil uitleggen tussen bruto, netto en besteedbaar inkomen.
  • Je kunt met een groeifactor een stijging of daling berekenen.
  • Je kunt oorzaken noemen van inkomensverschillen.
  • Je kunt uit een Lorenzcurve aflezen hoe de inkomens in een land verdeeld zijn. 

Slide 3 - Diapositive

Begrippen paragraaf 1.2
  • Besteedbaar inkomen
  • Lorenzcurve
  • Modaal inkomen
  • Nationaal inkomen

Slide 4 - Diapositive

Leerdoelen 1.3
  • Je kunt uitleggen waarom het nodig is om prioriteiten te stellen.
  • Je kunt uitleggen wat het betekent dat de meeste goederen schaars zijn.
  • Je kunt het verschillen tussen welvaart en welzijn uitleggen.
  • Je kunt prijsveranderingen berekenen in procenten en als indexcijfers.

Slide 5 - Diapositive

Prioriteiten stellen
  • Voor het vervullen van je behoeften heb je middelen nodig.
  • De belangrijkste middelen daarbij zijn geld en tijd.
  • Hiervan heb je maar een beperkte hoeveelheid.
  • Bij meer behoefte dan middelen, moet je prioriteiten stellen.
  • Als je door zelfvoorziening in je behoeften wilt voorzien, moet je vooral over voldoende tijd beschikken.

Slide 6 - Diapositive

Schaarste
Er zijn een aantal goederen waar je zomaar over kunt beschikken, zoals Frisse lucht, zonlicht en regenwater. Dit zijn Vrije goederen

Alle andere goederen zijn schaars, omdat er middelen nodig zijn om ze te maken. 

Slide 7 - Diapositive

Welvaart
  • Na de Tweede Wereldoorlog zijn de productie en de inkomens in Nederland sterk gestegen.
  • Daarmee nam de welvaart toe. 
  • Welvaart is de mate waarin je in je behoeften kunt voorzien.
  • De welvaart wordt meestal afgemeten aan de inkomens.

Slide 8 - Diapositive

Welzijn
  • Je kunt welvaart ook breder opvatten.
  • Je kijk dan naar de kwaliteit van je leven.
  • Daar horen zaken bij die je niet gemakkelijk in geld kunt uitdrukken, zoals vriendschap, gezondheid, vrije tijd, een veilige omgeving, een goed milieu, enzovoort.
  • Je spreekt dan van Welzijn

Slide 9 - Diapositive

Prijsverandering in procenten

Slide 10 - Diapositive

Een bedrijf heeft 160 werknemers. Drie jaar later 184. Met hoeveel procent is dat aantal gestegen?

Slide 11 - Question ouverte

Indexcijfer

Slide 12 - Diapositive

In het basisjaar was de prijs €50, nu is de prijs €57. Wat is het indexcijfer?

Slide 13 - Question ouverte

CBS
  • Het CBS, centraal bureau voor statistiek, verzamelt allerlei informatie.
  • Onder andere over economische veranderingen.
  • Zo berekent het CBS elke maand voor vrijwel alle producten een prijsindexcijfer.
  • De overheid gebruikt deze cijfers om beslissingen te nemen, bijvoorbeeld of de kinderbijslag omhoog moet. 

Slide 14 - Diapositive

Je kunt nu
  • Je kunt uitleggen waarom het nodig is om prioriteiten te stellen.
  • Je kunt uitleggen wat het betekent dat de meeste goederen schaars zijn.
  • Je kunt het verschillen tussen welvaart en welzijn uitleggen.
  • Je kunt prijsveranderingen berekenen in procenten en als indexcijfers.

Slide 15 - Diapositive

Begrippen paragraaf 1.3
  • CBS
  • Middelen
  • Prioriteiten stellen
  • Schaars
  • Welvaart
  • Welzijn

Slide 16 - Diapositive

Aan het werk!
Maken opdrachten 1.3: 4, 5, 7, 9, 10 en 12
Maken Rekenopdrachten: 8, 11, 12 en 13
Klaar?
Laten checken bij docent, bij goedkeuring nakijken.
Klaar?  Werk laten zien aan docent.
Veel fout? -> Maken herhalingsopdrachten 1.3
Veel goed? -> Maken plusopdrachten 1.3

 

timer
25:00

Slide 17 - Diapositive