- Aan het einde van de les heb je paragraaf 1 herhaald
en vragen gesteld wanneer er onderdelen onduidelijk zijn.
- Weet je wat een 'afzetmarkt' is, welke nieuwe afzetmarkten er gezocht werden en hoe dit werd 'goed gepraat'.
- Kun je de begrippen 'imperialisme' en 'nationalisme' uitleggen.
Slide 5 - Diapositive
Herhaling paragraaf 1
Slide 6 - Diapositive
Welke jaren horen bij de '19e eeuw'?
A
1900-2000
B
1800-1900
C
1700-1800
D
1900-1950
Slide 7 - Quiz
Het thuis maken van goederen bestemd voor de verkoop door ambachtslieden of boeren is.....
A
Industrie
B
Concurrentie
C
Fabrieksproductie
D
Huisnijverheid
Slide 8 - Quiz
Huisnijverheid
In huizen van veel boeren stonden werktuigen van hout, die het katoen verwerkten in stukken stof. Daar werd dan weer kleding van gemaakt.
Dit ging alleen niet snel genoeg.
Op de foto op de achtergrond zie je huisnijverheid in de 19e eeuw. Een jongen zit op een weefgetouw van hout en een oude vrouw is links aan het spinnen op een spinnewiel
Slide 9 - Diapositive
De grote verandering waarbij veel mensen in fabrieken gaan werken noem je......
A
Industriesector
B
Industriële revolutie
C
Agrarische sector
D
Industrie
Slide 10 - Quiz
van kleinschalige handmatige productie in de huisnijverheid...
... naar grootschalige machinale productie in fabrieken
Slide 11 - Diapositive
Welke machine zorgde voor de start van de Industriële Revolutie?
A
De iPhone
B
De Playstation 1
C
De Spinmachine
D
De Stoommachine
Slide 12 - Quiz
Iemand die werkt voor een baas is een.....
A
Agrariër
B
Werknemer
C
Dienstverlener
D
Werkgever
Slide 13 - Quiz
Werken in de fabriek
Werkgevers hadden werknemers in dienst. Dit waren mannen, vrouwen én kinderen (kinderarbeid).
Ze moesten lang en hard werken en verdienden weinig