Signaalwoorden
Wat is de functie van het signaalwoord:
Bref
Bref
A
uitbreiding / opsomming
B
gevolg
C
conclusie
D
doel
1 / 20
La durée de la leçon est: 50 minÉléments de cette leçon
Wat is de functie van het signaalwoord:
Bref
Bref
A
uitbreiding / opsomming
B
gevolg
C
conclusie
D
doel
Slide 1 - Quiz
Wat is de functie van het signaalwoord:
par conséquent
par conséquent
A
uitbreiding / opsomming
B
gevolg
C
conclusie
D
doel
Slide 2 - Quiz
Wat is de functie van het signaalwoord:
également
également
A
uitbreiding / opsomming
B
gevolg
C
conclusie
D
doel
Slide 3 - Quiz
Wat is de functie van het signaalwoord:
pour que
pour que
A
uitbreiding / opsomming
B
gevolg
C
conclusie
D
doel
Slide 4 - Quiz
Wat is de functie van het signaalwoord:
en résumé
en résumé
A
uitbreiding / opsomming
B
gevolg
C
conclusie
D
doel
Slide 5 - Quiz
Wat is de functie van het signaalwoord:
ainsi
ainsi
A
uitbreiding / opsomming
B
gevolg
C
conclusie
D
doel
Slide 6 - Quiz
Wat is de functie van het signaalwoord:
donc
donc
A
uitbreiding / opsomming
B
gevolg
C
conclusie
D
doel
Slide 7 - Quiz
Wat is de functie van het signaalwoord:
comme
comme
A
uitbreiding / opsomming
B
tegenstelling
C
voorbeeld
D
voorwaarde
Slide 8 - Quiz
Wat is de functie van het signaalwoord:
ensuite
ensuite
A
uitbreiding / opsomming
B
gevolg
C
conclusie
D
doel
Slide 9 - Quiz
Wat is de functie van het signaalwoord:
au contraire
au contraire
A
uitbreiding / opsomming
B
tegenstelling
C
conclusie
D
voorwaarde
Slide 10 - Quiz
Wat is de functie van het signaalwoord:
grâce à
grâce à
A
uitbreiding / opsomming
B
tegenstelling
C
conclusie
D
voorwaarde
Slide 11 - Quiz
Wat is de functie van het signaalwoord:
l'objectif
l'objectif
A
uitbreiding / opsomming
B
reden
C
conclusie
D
doel
Slide 12 - Quiz
Wat is de functie van het signaalwoord:
puisque
puisque
A
uitbreiding / opsomming
B
reden
C
conclusie
D
doel
Slide 13 - Quiz
Wat is de functie van het signaalwoord:
pourtant
pourtant
A
uitbreiding / opsomming
B
gevolg
C
conclusie
D
tegenstelling
Slide 14 - Quiz
Wat is de functie van het signaalwoord:
au contraire
au contraire
A
uitbreiding / opsomming
B
tegenstelling
C
conclusie
D
voorwaarde
Slide 15 - Quiz
Wat is de functie van het signaalwoord:
par exemple
par exemple
A
uitbreiding / opsomming
B
doel
C
voorbeeld
D
voorwaarde
Slide 16 - Quiz
Wat is de functie van het signaalwoord:
parce que
parce que
A
uitbreiding / opsomming
B
reden
C
conclusie
D
doel
Slide 17 - Quiz
Wat is de functie van het signaalwoord:
malgré
malgré
A
uitbreiding / opsomming
B
tegenstelling
C
conclusie
D
voorwaarde
Slide 18 - Quiz
Wat is de functie van het signaalwoord:
voilà pourquoi
voilà pourquoi
A
uitbreiding / opsomming
B
gevolg
C
conclusie
D
doel
Slide 19 - Quiz
Wat is de functie van het signaalwoord:
quand même
quand même
A
tegenstelling
B
gevolg
C
conclusie
D
doel
