Economie 4k

1 / 37
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

Cette leçon contient 37 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Agenda
  1. Leerdoelen
  2. Voorstelrondje
  3. Benodigdheden
  4. Regels
  5. Behoeften, middelen, schaarste
  6. Aan de slag
  7. Terugblik op de les

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoelen
Na afloop van de eerste les kan/ken ik ....
  1.  .... iets vertellen over de leraar
  2.  .... de regels die in de klas gelden
  3.  .... in eigen woorden uitleggen welke behoeften er zijn, wanneer iets schaars is. 



Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Agenda
  1. Leerdoelen
  2. Voorstellen
  3. Benodigdheden
  4. Regels
  5. Behoeften, middelen, schaarste
  6. Aan de slag
  7. Terugblik op de les

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Voorstellen

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Agenda
  1. Leerdoelen
  2. Voorstelrondje
  3. Benodigdheden
  4. Regels
  5. Behoeften, middelen, schaarste
  6. Aan de slag
  7. Terugblik op de les

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Benodigdheden
  1. Boeken Pincode & Chromebook
  2. Pen
  3. Potlood en gum
  4. Schrift lijntjes/ruitjes > voor aantekeningen
  5. Rekenmachine

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Regels voor economie
  1. aantekeningen in A4-schrift
  2. bij berekeningen schrijven we altijd op wat we berekenen, dus eurotekens, ook de berekening zelf schrijven we op
  3. Antwoorden onderstrepen

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Agenda
  1. Leerdoelen
  2. Voorstelrondje
  3. Benodigdheden
  4. Regels
  5. Behoeften, middelen, schaarste
  6. Aan de slag
  7. Terugblik op de les

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Regels
  1. Als je iets wilt zeggen, steek je je vinger op
  2. Je komt op tijd
  3. Je hebt je spullen bij je
  4. Je hebt je huiswerk in orde
  5. Wij hebben respect voor elkaar
  1. Als je iets wilt zeggen, steek je je hand op
  2. Je komt op tijd
  3. Je hebt je spullen bij je en je huiswerk in orde
  4. Je telefoon in de kluis of telefoontas
  5. Wij hebben respect voor elkaar
5

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Agenda
  1. Leerdoelen
  2. Voorstelrondje
  3. Benodigdheden
  4. Regels
  5. Behoeften, middelen, schaarste
  6. Aan de slag
  7. Terugblik op de les

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Behoeften

Slide 12 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 13 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Primaire behoeften
  • Heb je nodig om te (over)leven.

    Voorbeelden: voeding, kleding en woonruimte.

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Secundaire behoeften
  • De behoefte aan luxe goederen.

  • Voorbeelden: smartphone, computer, auto, vakantie.

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Middelen die nodig zijn om behoeften te vervullen:
  • Tijd
  • Geld
  • Bezittingen

Deze middelen zijn beperkt, dat noem je schaarste. Je moet als consument keuzes maken. Je moet prioriteiten stellen (bepalen wat je belangrijk vindt).

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Schaarste

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Vrije goederen
  • Vrije goederen zijn tegenovergesteld aan schaarse goederen. Iedereen mag er gebruik van maken, zonder er voor te hoeven betalen.
Voorbeelden: zonlicht, wind, zeewater.

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Zelfvoorziening
Zelfvoorziening
Wat je nodig hebt of graag wilt hebben voor eigen gebruik → zelf produceren

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe kun je in je behoeften voorzien?
  • Zelfvoorziening
  • Kopen van goederen en diensten
  • Collectieve voorzieningen
  • Natuurlijke hulpbronnen/vrije goederen


Let op het verschil in middelen dat nodig is om in je behoefte te voorzien!

De overheid produceert goederen en diensten om behoeften van consumenten te vervullen.
Verbruik grondstoffen, recreatie in de natuur en frisse lucht.

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke is een primaire behoefte?
A
brood
B
smartphone
C
auto
D
vakantie

Slide 21 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Primaire behoeften zijn ...
A
de noodzakelijke behoeften.
B
de luxe behoeften.

Slide 22 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Het hebben van een fiets is een ...
A
primaire behoefte.
B
secundaire behoefte

Slide 23 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Geen een voorbeeld van secundaire behoeften

Slide 24 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Een doelgroep is:
A
alle keepers bij balsporten
B
Een groep mensen die hetzelfde doel hebben
C
Een groep mensen die dezelfde kenmerken hebben
D
Alle mensen die zorgen voor een goed doel

Slide 25 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

'Prioriteiten stellen' betekent...
A
kiezen wat je het leukst vindt
B
kiezen wat je het belangrijkst vindt
C
kiezen wat je het lekkerst vindt
D
kiezen wat je het stomst vindt

Slide 26 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is zelfvoorziening?
A
Dat je je zelf voorziet
B
Wanneer je zelf in jouw behoeften voorziet door producten te kopen
C
Zelf groenten verbouwen, zelf je huis schilderen, zelf jam maken.
D
Wanneer je in jouw behoeften voorziet door eigen gemaakte producten

Slide 27 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een ander woord voor keuzes maken noemen we?
A
Schaarste
B
Prioriteiten stellen
C
Bezuinigen
D
Investeren

Slide 28 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is GEEN collectieve voorziening?
A
Park
B
Basisschool
C
Sportschool
D
Snelweg

Slide 29 - Quiz

Collectieve voorzieningen
Voorzieningen die de overheid betaalt en waar iedereen gebruik van mag maken.

Wat is geen collectieve voorziening?
A
school
B
park
C
ziekenhuis
D
kledingwinkel

Slide 30 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat zijn kenmerken van
collectieve voorzieningen?
A
Ze willen graag veel winst maken.
B
Geen winstdoel

Slide 31 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Agenda
  1. Leerdoelen
  2. Voorstelrondje
  3. Benodigdheden
  4. Regels
  5. Behoeften, middelen, schaarste
  6. Aan de slag
  7. Terugblik op de les

Slide 32 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat heb je geleerd?

Slide 33 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke twee soorten behoeften heb je?

Slide 34 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat betekent 'schaarste' bij economie?

Slide 35 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

voorbeeld vrije goederen

Slide 36 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 37 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions