reductiedeling

Deze les
Hoe verloopt de reductiedeling/meiose 
1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 3

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Deze les
Hoe verloopt de reductiedeling/meiose 

Slide 1 - Diapositive

Hoe zat het ook alweer met die chromosomen?

Slide 2 - Diapositive

Chromosomen 23 paar

Slide 3 - Diapositive

DNA zit in de celkern
en is meestal niet opgerold: losse draden

Slide 4 - Diapositive

Gewone lichaamscel
23 paar chromosomen..

1 van vader
1 van moeder

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

De geslachtscellen hebben dus maar de helft van het aantal chromosomen!!!

Slide 7 - Diapositive

van ieder paar 1

Slide 8 - Diapositive

Dus....
Het ontstaan van eicellen en zaadcellen verloopt door reductiedeling, ook wel meiose genoemd.

Tijdens de meiose worden de paren gesplitst.

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Vidéo

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Wat zijn chromosomen?

Slide 14 - Question ouverte

Waar bevinden de chromosomen zich in ons lichaam?

Slide 15 - Question ouverte

Hoeveel paar chromosomen heeft de mens?

Slide 16 - Question ouverte

Bij gewone celdeling:
A
Worden kopietjes (chromatiden) van ieder chromosoom uit elkaar getrokken
B
Worden de paren gesplitst
C
Wordt de helft van de paren in de ene en de helft van de paren in de andere cel gestopt

Slide 17 - Quiz

Bij reductiedeling:
A
Worden de chromosoomparen gekopieerd en verdeeld er ontstaan 2 dochtercellen
B
Worden de chromosoomparen gesplitst, er ontstaan 2 geslachtscellen
C
Wordt de helft van de paren in de een cel en de ander helft in een andere cel gestopt
D
Worden de chromosoomparen gesplitst en er ontstaan 4 geslachtscellen

Slide 18 - Quiz

Waneer kun je chromosomen zien?

Slide 19 - Question ouverte

Waarvoor is gewone celdeling nodig?

Slide 20 - Question ouverte

Wat voor cellen ontstaan bij reductiedeling?

Slide 21 - Question ouverte

Slide 22 - Vidéo

Slide 23 - Vidéo

Bij de meiose worden
A
eicellen gemaakt
B
eicellen en zaadcellen gemaakt
C
lichaamscellen gemaakt
D
spiercellen gemaakt

Slide 24 - Quiz

Bij meiose ...
A
Blijft het aantal chromosomen gelijk.
B
Wordt het aantal chromosomen gehalveerd.

Slide 25 - Quiz

Meiose of mitose?
A
meiose
B
mitose
C
beide kan

Slide 26 - Quiz

Wat is een ander woord voor Meiose?
Wat ontstaat bij Meiose?
A
Reductiedeling
B
Gewone celdeling

Slide 27 - Quiz

Aan het eind van meiose heb je:
A
2 genetisch identieke dochtercellen
B
4 genetisch identieke dochtercellen
C
2 genetisch verschillende dochtercellen
D
4 genetisch verschillende dochtercellen

Slide 28 - Quiz