P4 - EU - Quizvragen

Europese Unie
Quizvragen
1 / 35
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 35 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 40 min

Éléments de cette leçon

Europese Unie
Quizvragen

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Waarom gingen de Europese landen samenwerken na de Tweede Wereldoorlog?
A
Om een nieuwe oorlog te krijgen
B
Om de economie beter te maken
C
Om een Europese Unie op te richten
D
Om een nieuwe oorlog te voorkomen

Slide 2 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Sleep alle blauwe hokjes naar de goede rode hokjes.
Benelux
EGKS
EEG
EU

1992

1957

1944

1951

Regeling productie kolen en staal

Economische samenwerking met vrij verkeer van goederen

Verschillende onderwerpen

Vrij verkeer van goederen en mensen

Slide 3 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions


Welk land hoort er niet meer bij de EU?
A
Italië
B
Groot-Brittannië
C
Ierland
D
Polen

Slide 4 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Het begon in 1944 met de Benelux.
Welke 3 landen zijn dat?

Slide 5 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions


In 1951 kwam er een samenwerking van 6 landen. Dit was de ........
A
Benelux
B
EGKS
C
Europese Unie

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke landen zijn in 1951 lid van de Europese Gemeenschap voor
Kolen en Staal?

Slide 7 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Leg uit wat het verschil is tussen open grenzen en gesloten grenzen.

Slide 8 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Even checken of je alles snapt.
Lees de antwoorden.
Kies het juiste antwoord.
A
Samenwerking moest een nieuwe oorlog voorkomen. & De EEG was een politieke samenwerking.
B
Vanaf 1990 kwamen er steeds meer Oostblok landen bij de samenwerking. & Je hebt altijd een visum nodig.
C
De EU-landen werken samen op veel onderwerpen & Binnen de EU zijn er open grenzen.
D
De Benelux was de eerste stap van de samenwerking. & Het Europees Parlement bestuurt de EU.

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Hoeveel sterren staan er op de Europese vlag?
A
10
B
12
C
20
D
28

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Welk land in de EU heeft
de meeste inwoners?
A
Spanje
B
Frankrijk
C
Duitsland
D
Verenigd Koninkrijk

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Hoeveel mensen wonen er in de EU?
A
ongeveer 250 miljoen
B
ongeveer 500 miljoen
C
ongeveer 750 miljoen
D
ongeveer 1 miljard

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Hoeveel officiële talen heeft de Europese Unie?
A
18
B
22
C
24
D
26

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Hoeveel landen zijn er
nu lid van de EU?
A
25
B
26
C
27
D
28

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Welk land hoort er niet meer bij de EU?
A
Italië
B
Groot-Brittannië
C
Ierland
D
Polen

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


In hoeveel landen van de EU kan je met de euro betalen?
A
15
B
18
C
20
D
24

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Wie bestuurt de EU?
A
Het Europees Parlement
B
De Europese Commissie

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Wat is de hoofdstad van
de Europese Unie?
A
Brussel
B
Parijs
C
Frankfurt

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De politie van de verschillende landen in de EU werken samen in .....

A
Brexit
B
Europol
C
EEG
D
ECB

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Benzine kost in Nederland
en België evenveel.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 20 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Sam gaat in Spanje studeren.
Dit is een voorbeeld van .....
A
vrij verkeer van kapitaal
B
vrij verkeer van mensen
C
vrij verkeer van goederen

Slide 21 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Peter heeft een spaarrekening
in België.
Dit is een voorbeeld van .....
A
vrij verkeer van kapitaal
B
vrij verkeer van mensen
C
vrij verkeer van goederen

Slide 22 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Pax verbouwt aardbeien en
verkoopt deze in Frankrijk
Dit is een voorbeeld van .....
A
vrij verkeer van kapitaal
B
vrij verkeer van mensen
C
vrij verkeer van goederen

Slide 23 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Als je importeert, verkoop je goederen aan het buitenland.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 24 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke landen deden vanaf het begin mee aan de Europese Samenwerking?
A
België, Nederland , Luxemburg, Sovjet-Unie
B
België, Nederland, Luxemburg, Duitsland, Frankrijk
C
België, Nederland, Luxemburg, West-Duitsland, Frankrijk, Italië

Slide 25 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Het kopen van producten uit het buitenland en
het verkopen van producten aan het buitenland noem je ..

A
Transitohandel
B
Internationale handel
C
Doorvoer

Slide 26 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Wat zijn Vreemde Valuta?
A
Buitenlands geld
B
Wisselkoers
C
Provisiekosten
D
Euro's

Slide 27 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Alle landen van de Europese Unie hebben de euro als munteenheid.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 28 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De landen waar je met de euro kunt betalen vormen samen de eurozone.
A
Onjuist
B
Juist

Slide 29 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Er zijn 25 landen lid van de Europese Unie.
A
JUIST
B
ONJUIST

Slide 30 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De Europese Unie heeft meer inwoners dan de Verenigde Staten.
A
JUIST
B
ONJUIST

Slide 31 - Quiz

De Europese Unie heeft op dit moment ongeveer 508 miljoen inwoners. De VS rond de 326 miljoen.
Met de Euro kun je in de hele EU betalen (als regulier betaalmiddel).
A
JUIST
B
ONJUIST

Slide 32 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Noorwegen is lid van de EU.
A
JUIST
B
ONJUIST

Slide 33 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Wat is import?
A
Goederen worden uitgevoerd.
B
Goederen worden ingevoerd.

Slide 34 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat zijn nadelen van vreemde valuta?
Wat zijn nadelen van vreemde valuta?
Vraag
A
De wisselkoers van vreemde valuta varieert
B
Je kunt ermee betalen in andere landen
C
Je kunt gemakkelijk prijzen vergelijken

Slide 35 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions