16 et 20 février 2023

1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 90 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Klassenregels
We werken rustig samen in de klas.
We respecteren elkaar. We lachen elkaar niet uit en respecteren elkaars mening en antwoorden.
Tijdens het maken van de opdrachten zijn we rustig bezig en gaan we niet kletsen met klasgenoten.
We doen actief mee met de les, we leggen de telefoons dan ook in de telefoontas.
We steken onze vinger op als we iets willen zeggen en/of vragen.
We geven het aan onze docente aan wanneer ons iets dwars zit.
We laten elkaar uitpraten.
We eten en drinken niet in het klaslokaal (behalve in de pauzes).
We storen niet bewust de les (door bijvoorbeeld propjes te gooien of door de klas te schreeuwen)

Slide 3 - Diapositive

Planning lesuur
Informatie over de ontkenning + oefeningen in Lesson Up (15 minuten)
Kahoot over ontkenning (15 minuten)
Uitleg vraagwoorden + vraagzinnen maken (10 minuten)
Schrijfopdracht 2 (15 minuten)
Kahoot over vraagwoorden (10 minuten)

Slide 4 - Diapositive

avoir mal à + lidwoord (le, la, l', les)
J'ai mal à le nez.                        wordt                      J'ai mal au nez.    
J'ai mal à la tête.                       blijft                        J'ai mal à la tête.    J'ai mal à l'oreille.                     blijft                        J'ai mal à l'oreille.
J'ai mal à les dents.                                                  J'ai mal aux dents.  



Slide 5 - Diapositive

Als je ergens pijn hebt, zeg je
J'ai mal .... (au/à la/à l'/ aux) + lichaamsdeel
Ik heb buikpijn = j'ai mal au ventre
ik heb hoofdpijn = j'ai mal à la tête
ik heb oorpijn = j'ai mal à l'oreille
ik heb zere benen = j'ai mal aux jambes
Het is dus belangrijk is dat je weet of het een mannelijk (le), vrouwelijk (la) zelfstandig naamwoord is.

Slide 6 - Diapositive

Vertaal de volgende pijntjes:
1. J'ai mal à la jambe 
2. J'ai mal au ventre
3. J'ai mal à l'oreille
4. J'ai mal à la bouche
5. J'ai mal aux pieds

Slide 7 - Diapositive

j'ai mal....
ik heb pijn aan.....
la tête     >        j 'ai mal à la tête
le bras  >  j'ai mal au bras
l'oreille > j'ai mal à l'oreille
les yeux > j'ai mal aux yeux
les jambes > j'ai mal aux jambes



Slide 8 - Diapositive

Les parties du corps
Un oeil [spreek uit: un euj ] = een oog
Les yeux [ spreek uit: lee-ziejeu] =
 de ogen

Wanneer je pijn hebt aan een gedeelte van het lichaam:
Bij vr. :  J'ai mal à la  ... 
Bij mann.:  J'ai mal au..... 
Bij meervoud:  J'ai mal aux...  

Slide 9 - Diapositive

"J'ai mal..."

J'ai mal au...

J'ai mal à la...

J'ai mal à l'...

J'ai mal aux...

Slide 10 - Diapositive

j'ai mal ...
j'ai mal ..... bouche
j'ai mal ...... nez
j'ai mal ..... jambe
j'ai mal .... ventre
j'ai mal ..... doigts

Slide 11 - Diapositive

De ontkenning
OPLICHTER
O=onderwerp
P= persoonsvorm/alle werkwoorden in de zin
L= lijdend voorwerp
R= rest

Dit betekent dat de persoonsvorm (het eerste werkwoord in de zin) altijd na het onderwerp komt in een franse zin

Slide 12 - Diapositive

De ontkenning
Mooi, nu weet je de persoonsvorm te vinden.
Ne.... pas --> niet/geen

Om een ontkenning te maken zet je 'ne' voor de persoonsvorm en 'pas' erachter.
Dus: je suis  (pv) malade = ik ben ziek
Ontkennend: je ne suis pas malade = ik ben niet ziek

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Maak de zin ontkennend met nooit, begin met een hoofdletter en eindig met een punt
De zin: Nous allons à la plage

Slide 16 - Question ouverte

Maak de zin ontkennend met niet meer, begin met een hoofdletter en eindig met een punt
De zin: Ils vont manger au restaurant le weekend

Slide 17 - Question ouverte

Slide 18 - Lien

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Lien

Slide 23 - Lien

5 mots du cours

Slide 24 - Carte mentale

Comment tu as trouvé le cours?
😒🙁😐🙂😃

Slide 25 - Sondage