Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
Les 08-03-2021, paragraaf 1.6
Planning voor de les:
5 minuten: binnenkomst, huiswerk controle en welkom!
9 minuten: voorkennis testen
1 minuut: leerdoelen en huiswerk
15 minuten: uitleg
5 minuten: leerdoelen testen
25 minuten: aan het werk!
1 / 20
suivant
Slide 1:
Diapositive
Economie
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Cette leçon contient
20 diapositives
, avec
quiz interactifs
et
diapositives de texte
.
La durée de la leçon est:
60 min
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Planning voor de les:
5 minuten: binnenkomst, huiswerk controle en welkom!
9 minuten: voorkennis testen
1 minuut: leerdoelen en huiswerk
15 minuten: uitleg
5 minuten: leerdoelen testen
25 minuten: aan het werk!
Slide 1 - Diapositive
Welke factoren bepalen de internationale handel?
Slide 2 - Question ouverte
Wat is het verschil tussen de Europese Unie en de Europese Monetaire Unie?
Slide 3 - Question ouverte
Leerdoelen:
- Je weet aan welke voorwaarden een land moet voldoen om de euro in te voeren.
- Je begrijpt wat wederuitvoer is.
HUISWERK: Opdrachten 1.6 t/m 1.19
Slide 4 - Diapositive
Waarom handelen we met het buitenland en welke factoren bepalen de internationale handel?
Ieder land heeft zijn of haar specialiteiten. In Nederland maken we veel kaas en melk, maar kunnen hier geen koffiebonen verbouwen.
Factoren die internationale handel bepalen:
Natuurlijke omstandigheden
De loonkosten
De infrastructuur
Historische omstandigheden
Slide 5 - Diapositive
Doelen EU
Vrede
Veiligheid
Economische samenwerking
Sociale solidariteit
Slide 6 - Diapositive
Europese Unie
Belangrijkste doel: samenwerken op economische gebied.
Gezamenlijke interne markt:
- Vrij verkeer van goederen en diensten
- Vrij verkeer van personen
- Vrij verkeer van kapitaal
Slide 7 - Diapositive
Voordeel voor Nederland
Vrijhandel binnen de EU en de gunstige ligging van Nederland in Europa zorgen ervoor dat:
het grootste deel van onze export naar andere EU landen gaat
het grootste deel van onze import uit andere landen komt.
Open grenzen = goed voor onderlinge handel
Slide 8 - Diapositive
De euro
Europese Monetaire Unie (EMU): Een groep landen binnen de EU met een gezamenlijke munt, de euro
Europese Centrale Bank (ECB): De centrale bank van landen met de euro (eurozone)
Slide 9 - Diapositive
Wanneer mag een land de euro invoeren?
Inflatie
Begrotingstekort
Staatsschuld
De inflatie mag maximaal 1,5% hoger zijn dan de gemiddelde inflatie in de drie eurolanden met de laagste inflatie.
Het tekort van de overheid mag niet groter zijn dan 3% van het bruto binnenlands product (bbp).
De totale staatsschuld van de overheid moet lager zijn dan 60% van het bbp.
Slide 10 - Diapositive
Taken van de ECB
- Door te zorgen dat inflate laagt blijft, behoudt de euro zijn koopkracht.
- Vaststellen van de hoogte van de rente die banken moeten betalen als ze bij de ECB geld lenen.
- De ECB brengt eurobankbiljetten in omloop.
Slide 11 - Diapositive
Wederuitvoer
Goederen die we eerst invoeren en daarna doorverkopen aan het buitenland.
De ingevoerde producten zijn dan maar kort in het bezit van een Nederlands bedrijf en worden daarna doorverkocht aan het buitenland.
Slide 12 - Diapositive
Slide 13 - Diapositive
Nederlanders houden graag vakantie in het buitenland. Als ze met een buitenlandse vliegmaatschappij reizen dan is er sprake van:
A
export van goederen.
B
export van diensten.
C
import van goederen.
D
import van diensten.
Slide 14 - Quiz
Wat zijn kenmerken van een land met een open economie?
A
Weinig invoer (import) en uitvoer (export) in verhouding tot de productie.
B
Veel invoer (import) en veel uitvoer (export) in verhouding tot de productie.
Slide 15 - Quiz
Als de wisselkoers van de euro stijgt, dan ...
(twee antwoorden zijn goed)
A
wordt de euro duurder voor het buitenland.
B
dan wordt de euro goedkoper voor het buitenland.
C
is de euro meer waard in het buitenland.
D
is de euro minder waard in het buitenland.
Slide 16 - Quiz
Werderuitvoer is 194,5 miljard
Totaal uitvoer goederen is 431,4 miljard
Bereken de wederuitvoer.
A
45,1%
B
45,10%
C
45,2%
D
45,20%
Slide 17 - Quiz
Een voordeel van meer export is ...
A
dat de werkgelegenheid daalt.
B
dat de werkgelegenheid stijgt.
Slide 18 - Quiz
Het voordeel van import voor de Nederlandse consument is ...
A
meer keuze in goederen en diensten.
B
minder keuze in goederen en diensten.
Slide 19 - Quiz
HUISWERK
Opdracht 16 t/m 19 van de samenleving!
Slide 20 - Diapositive
Plus de leçons comme celle-ci
De Europese Unie
Janvier 2019
- Leçon avec
28 diapositives
par
Economics
Economie
Middelbare school
vmbo t, mavo
Leerjaar 3,4
Economie voor vmbo
4K oefentoets H5
Février 2022
- Leçon avec
17 diapositives
Economie
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 4
Paragraaf 7.2
Février 2021
- Leçon avec
19 diapositives
Economie
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 4
leerjaar 4 Economie Hst 5 les 3
Janvier 2019
- Leçon avec
10 diapositives
Economie
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 4
Havo 3 - Samenleving H1
Mars 2023
- Leçon avec
38 diapositives
Economie
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
herhalen hfd 8
Juin 2023
- Leçon avec
28 diapositives
Economie
Middelbare school
mavo
Leerjaar 3
Nederland handelsland
Avril 2024
- Leçon avec
43 diapositives
Economie
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Havo 3 - Samenleving H1
Avril 2021
- Leçon avec
37 diapositives
Economie
Middelbare school
havo
Leerjaar 3