3H/V - les na appr. 3 - deel 2

• Frans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 3

Lesdoel:

- Je kunt het werkwoord écrire vervoegen in de gevraagde tijden

- Je kunt een gebiedende wijs maken in het Frans

- Je kunt een lijdend voorwerp vervangen door een persoonlijk vnw.

-  Je leert hoe je een meewerkend voorwerp kunt vervangen door
een persoonlijk vnw. 

Vervoeg op de juiste manier

elle écrit

nous avons écrit 

ils écrivaient 

je vais écrire

tu écriras

écris!

présent 

imparfait 

futur proche

passé composé 

futur simple

impératif

Wacht! (tegen jouw vrienden)

1. Attends!
2. Attend!
3. Attendez!
4. Attendons!

Laten we naar het strand gaan!

1. Allez à la plage!
2. Va à la plage!
3. Vas à la plage!
4. Allons à la plage!

Wees lief voor jouw zusje Lucas!

1. Sois gentil pour ta soeur Lucas!
2. Soyez gentil pour ta soeur Lucas!
3. Soyons gentil pour ta soeur Lucas!
4. Suis gentil pour ta soeur Lucas!

Wat is in het Nederlands een COI?

1. onderwerp
2. lijdend voorwerp
3. meewerkend voorwerp
4. persoonsvorm

Nous téléphonons à nos grands-parents.
Wat is het COI?

1. nous
2. à nos grands-parents
3. téléphonons

Wat is de plaats van de COI in de zin?

1. voor de persoonsvorm
2. voor het voltooid deelwoord
3. voor het zelfstandig naamwoord
4. voor het onderwerp

Behalve...?

1. ...als er geen persoonsvorm is
2. ...als er een lijdend voorwerp in de zin staat
3. ...als er een heel ww in de zin staat
4. ...behalve niets

Wat is het meewerkend voorwerp (COI) in deze zin:
Je donne le livre à ma soeur.

1. donne
2. à ma soeur
3. je
4. le livre

Vervang het meewerkend voorwerp:
Je donne le livre à ma soeur.

1. Je lui donne le livre.
2. Je lui donne le livre à ma soeur.
3. Je donne lui le livre.
4. Je donne lui le livre à ma soeur.

Vervang nu het COI én het COD:
Je donne le livre à ma soeur.

In welke zin is het COI goed vervangen?
Je vais donner le cadeau à Paul et Tom.

1. Je le cadeau leur vais donner.
2. Je vais donner le cadeau leur.
3. Je leur vais donner le cadeau.
4. Je vais leur donner le cadeau.

COI

Plaats is vóór de persoonsvorm!

Behalve als er een heel ww in de zin staat

Je mange une pizza au restaurant.
une pizza = ?

1. COD
2. COI

Il parle à son prof de biologie.
à son prof de biologie = ?

1. COD
2. COI

COI

Het meewerkend voorwerp wordt voorafgegaan door een voorzetsel:
à, au, à l’, aux