Week 8

• Engels
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 1

Welcome

planning

• Herhaling Vorige les
• Start paragraaf 1.5
• English Countries
• Expressions
• Homework

What did we do / talk about last lesson?

Welke drie woordjes mag je invullen bij het werkwoord 'to be'?

TO BE = ZIJN

I am

you are

he / she / it is

we are

you are

they are

enkelvoud

}

meervoud

}

Goals

At the end of this lesson...

• I can name a few english countries.

Hoe maken we een zin waar het werkwoord to be in staat ontkennend?

I am a teacher.	I am not a teacher.
You are a boy.	You are not a boy.
He is a soccer player.	He is not a soccer player.
She is a dancer.	She is not a teacher.
It is blue.	It is not blue.
We are students.	We are not students.
You are happy.	You are not happy
They are tall.	They are not tall.

Bestudeer de volgende zinnen. What happens?

> Zinnen met TO BE  ontkennend   maken, doen we door de not achter de vorm van to be te zetten. 

Voorbeeld
I am a teacher.                    I am not a teacher.

You are a student.              You are not a student.

She is a girl.                          She is not a girl.

We are at school.                We are not at school.

They are very young.         They are not very young.

You are at school.               You are not at school.

Maak de volgende zin ontkennend.

They are very happy everyday.

Paragraaf 1.5 Writing

LEERDOELEN

• Je kunt een lijst met vragen over jezelf invullen

Grammar

• ‘Zijn’: to be (vragen)
  

Words

•  Countries

Welke landen ken jij al in het Engels?

Kies het juiste  land bij de dingen waar het bekend om staat:

England

Germany

France

United States

Corssaints and The Eiffel Tower

Hollywood and dollars

Bratwurst and football

Big Ben and Tea

Bladzijde 34

Homework

Maak op itslearning Paragraaf 1.5

Opdracht 2: Vul de juiste woorden in.

Opdracht 3: Gebruik de expressions die aansluiten bij het tekstje van Chris.

Opdracht 4: Schrijf zes zinnen over jezelf. Gebruik de Expressions.

Opdracht 5: Kruis de juiste antwoorden aan.