Hoofdstuk 2 Paragraaf 3 Revolutie in Nederland

Revolutie in Nederland
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Revolutie in Nederland

Slide 1 - Diapositive

Leg in je eigen woorden uit: Wat dienstplicht is.

Slide 2 - Question ouverte

Leg uit hoe de Franse revolutie een Democratische revolutie werd.

Slide 3 - Question ouverte

Doelen voor deze les: 
  • Je kan het volgende kenmerkend aspect in je eigen woorden uitleggen: 'Het streven naar grondrechten en naar politieke invloed in de Franse en de Bataafse Revolutie'. 
  • Je kan uitleggen waarom en hoe de patriotten in opstand kwamen. 
  • Je kan uitleggen welke politieke veranderingen plaatsvonden vanaf 1795. 
  • Je kan uitleggen welke invloed de Fransen hadden in Nederland. 
  • Je kan één oorzaak noemen van de vlucht van patriotten naar Frankrijk en waarom dit één van de oorzaken was van de Bataafse Revolutie. 
  • Je kan 5 gevolgen noemen van de Bataafse Revolutie. 
  • Je kan het verschil benoemen tussen het bestuur van Nederland voor 1795 en na 1795. 
  • Je kan uitleggen wat de Bataafse revolutie voor het onderwijs betekende. 
  • Je kan uitleggen hoe Nederland zich als staat ontwikkelde Tijdens en na de Bataafse Revolutie. 
  • Je kan 5 voorbeelden noemen van de Franse invloed in de Franse tijd in Nederland. 

Slide 4 - Diapositive

Lesdoel: Je kan het volgende kenmerkend aspect in je eigen woorden uitleggen: 'Het streven naar grondrechten en naar politieke invloed in de Franse en de Bataafse Revolutie'.

Slide 5 - Question ouverte

Slide 6 - Vidéo

Leg uit wat een indirecte oorzaak was van de patriottenopstand.

Slide 7 - Question ouverte

De Patriottenopstand
De Republiek stond aan de kant van Amerika in de Amerikaanse Revolutie. 

Echter Nederland was aan de verliezende hand. 

In oorlog geven Nederlanders altijd het Huis van Oranje-Nassau meer macht. 

Alleen Stadhouder Willem V kon de oorlog met de Engelse ook niet winnen. 

Slide 8 - Diapositive

De Patriottenopstand
In deze tijd ontstond er een nieuwe politieke beweging. De Patriotten. De Patriotten vonden/wilden. 

  1. De stadhouder en regenten waren de schuld dat het slecht ging met De Republiek. 
  2. Wilden meer democratie in de Nederlanden. 

Uiteindelijke vormden de Patriotten gewapende groepen, om deze doelen te behalen:  Deze werden Vrijkorpsen genoemd

Deze vrijkorpsen namen in enkele belangrijke steden, zoals Utrecht en Den Haag, de macht over.

Slide 9 - Diapositive

Leg uit waarom De Pruisen, Nederland kwam helpen.

Slide 10 - Question ouverte

De Patriottenopstand
Ontwikkeling Patriottenopstand: 
  1. Vrijkorpsen nemen de macht over in belangrijke steden. 
  2. Er breken gevechten uit tussen de Vrijkorpsen en troepen van Willem V. 
  3. Willem vlucht naar Nijmegen. 
  4. Wilhelmina van Pruisen wil terug keren naar Den Haag maar wordt bij Goejanverwellesluis tegen gehouden door leden van de plaatselijke vrijkorps. 
  5. Wilhelmina keert terug naar Nijmegen zonder Den Haag te hebben bereikt. 
  6. Wilhelmina roept de hulp van haar Broer, de Koning van Pruisen in, en deze verslaat de vrijkorpsen waardoor de patriotten vluchten naar Frankrijk. 

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Vidéo

Noem 3 grote politieke veranderingen die Napoleon in Nederland invoerden.

Slide 13 - Question ouverte

Politieke veranderingen vanaf 1795
In 1795 keerden de Patriotten terug toen het Frans Leger de Republiek veroverden. Dit wordt gezien als het begin van de Betaafse Revolutie. Tijdens de Bataafse Revolutie: 
  1.  Stonden regenten de macht af aan Patriotten.
  2. Stadhouder Willem V vluchtte naar Engeland.
  3. Werd Algemeen kiesrecht ingevoerd voor mannen. 
  4. Werd Nederland een eenheidstaat in plaats van waarbij de Provincien de rijksoverheid moeten gehoorzamen in plaats van andersom. (Provincien bepalen wat de overheid doet). Hier mee werd Nederland een Eenheidsstaat. 
  5. De overheid ging scholen stichtten om iedereen onderwijs te kunnen geven. Deze openbare scholen stonden onder toezicht van het Rijk in de vorm van onderwijsinspectie. 

Slide 14 - Diapositive

Politieke veranderingen vanaf 1795
Ontwikkeling Nederland als staat: 
  1. 1795: Bataafse Revolutie roept de Bataafse Republiek uit. (Vazalstaat van Frankrijk). 
  2. 1805: Napoleon schaft de democratie af in Nederland. 
  3. 1806: Napoleon maakt zijn broer Lodewijk Napoleon uit tot de eerste koning van Holland. Holland(Nederland) wordt een Koninkrijk. 
  4. 1810: Napoleon is het niet blij met hoe zijn broer Nederland bestuurt en lijft Nederland inhet Frans Keizerrijk. Nederland wordt een Franse provincie. 
  5. 1813: Rusissche en Pruisische troepen jagen de Franse troep weg uit de Nederlanden. Koninkrijk der Nederlanden wordt gesticht met de eerste koning uit het Huis van Oranje-Nassau. 

Slide 15 - Diapositive

Noem 5 sociale dingen die de Franse invoerden in de Nederlandse Maatschappij

Slide 16 - Question ouverte

De Franse tijd
1795 - 1813: De Franse Tijd: 

In deze tijd namen de Nederlanden veel Franse invloeden over. Zoals: 

  1. Metriek Stelsel. 
  2. Dienstplicht. 
  3. Burgerlijke rechten. 
  4. Invoering burgerlijke stand. 
  5. Invoeren Familienamen (Achternamen.)
  6. (Invoeren straatnamen en postcode.)


Slide 17 - Diapositive

Lesdoel: Je kan het volgende kenmerkend aspect in je eigen woorden uitleggen: 'Het streven naar grondrechten en naar politieke invloed in de Franse en de Bataafse Revolutie'.

Slide 18 - Question ouverte

Aan de slag: Huiswerk
  1. Maken paragraaf 2.3. 
  2. Nakijken paragraaf 2.3. 
  3. Nakijken vorige paragrafen. 
  4. Leren leerdoelen paragraaf 2.3. 

Slide 19 - Diapositive

Leg in je eigen woorden uit hoe de Patriotten opstand ontstond.

Slide 20 - Question ouverte

Leg uit wat de Patriotten met de verovering van Nederland door het Franse leger te maken hebben.

Slide 21 - Question ouverte

Huiswerk
  1. Maken paragraaf 2.3. 
  2. Nakijken paragraaf 2.3. 
  3. Nakijken vorige paragrafen. 
  4. Leren leerdoelen paragraaf 2.3. 

Slide 22 - Diapositive