Quiz week 27 te kleine foetus

Quiz week 27 te kleine foetus
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieWOStudiejaar 2

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Quiz week 27 te kleine foetus

Slide 1 - Diapositive

Welke van de volgende factoren geeft geen verhoogde kans op een placenta praevia?
A
Een keizersnede in het verleden
B
Primipariteit
C
Cocaïnegebruik

Slide 2 - Quiz

Placenta praevia: placenta ligt over het ostium internum van de cervix.

Slide 3 - Diapositive

Risicofactoren placenta praevia
- Hogere leeftijd
- Meerlingzwangerschap
- Multipariteit
- Anatomische afwijkingen uterus
- Roken en cocaïne
- Fertiliteitsbehandeling
- Voorgeschiedenis van placenta praevia of sectio

Slide 4 - Diapositive

Wat is het verschil tussen vroege en late intra-uteriene groeibeperking (IUGR)? In tegenstelling tot een vroege IUGR is dat late IUGR niet wordt gekenmerkt door:
A
een verminderde cellulaire hyperplasie
B
het minder frequent voorkomen van genetische afwijkingen
C
een verminderde cellulaire hypertrofie

Slide 5 - Quiz

Vroege foetale groei
- cellulaire hyperplasie en celdeling -> de hoeveelheid cellen neemt toe.
Late foetale groei
- toenemende mate van cellulaire hypertrofie -> de grootte van de cellen nemen toe.

Slide 6 - Diapositive

Na 2 weken is er een goede intra-uteriene zwangerschap te zien bij echoscopisch onderzoek. De controles worden voortgezet.
Bij het bloedonderzoek in het eerste trimester wordt de moederlijke bloedgroep bepaald, dit is A rhesus D pos. Is door deze bevinding opnieuw bloedafname rond 27 weken geïndiceerd?

Slide 7 - Diapositive

Bij het bloedonderzoek in het eerste trimester wordt de moederlijke bloedgroep bepaald, dit is A rhesus D pos. Is door deze bevinding opnieuw bloedafname rond 27 weken geïndiceerd?
A
Ja
B
Nee

Slide 8 - Quiz

Wat word in week 27 bepaald via de gesuggereerde bloedafname?

Slide 9 - Question ouverte

Waarom hoeft er niet opnieuw bloed afgenomen te worden?

Slide 10 - Question ouverte

Week 27: bepalen van rhesus D bloedgroep van foetus.
Dit is relevant als de moeder rhesus D negatief is. Bij de geboorte van een rhesus D positieve baby worden antirhesus D antistoffen aan de moeder gegeven om immunisatie voor de volgende zwangerschap te voorkomen. 

Slide 11 - Diapositive

Vraag 1: Een vrouw is voor de tweede keer, niet gepland, zwanger geworden. In haar eerste zwangerschap heeft er een zwangerschapsafbreking plaatsgevonden op grond van een chromosomale afwijking. Zij en ook haar partner zijn afkomstig uit een land rond de Middellandse Zee. Patiënte rookt en er is bij de huisarts een hoge bloeddruk gemeten. Zij heeft onregelmatig en ook wel lichamelijk zwaar werk; ze werkt in een ploegendienst bij een groot verzendhuis. Ze heeft daarbij veel staand werk en de werkdruk is hoog. Patiënte is 36 jaar en heeft een gewicht van 90 kg bij een lengte van 1,70 m.

Slide 12 - Diapositive

Wat is de meeste waarschijnlijke afwijking waarom deze vrouw haar vorige zwangerschap heeft beëindigd?
A
Trisomie 21
B
Syndroom van Turner
C
Mutatie in het Hb gen
D
Klinefelter syndroom

Slide 13 - Quiz

⁃Komt uit een land rond de middellandse zee —> hier hebben mensen vaker thalassemiën of sikkelcelziekte. Als zij drager is en haar partner ook —> grotere kans op spontane afbreking zwangerschap maar natuurlijk ook op een kind met de aandoening. Door haar iets hogere leeftijd natuurlijk ook een hogere kans op bijvoorbeeld trisomies 21, maar de clue is hier haar afkomst

Slide 14 - Diapositive

Foetale doppler velocimetrie: Wat is de normale systolische/diastolische ratio (S/D) in de navelstreng slagader bij een gezonde foetus?
A
0,5 tot 1,0
B
1,8 tot 2,0
C
1,0 tot 1,5
D
2,0 tot 2,5

Slide 15 - Quiz

Via de Doppler kan de circulatie in de navelstreng systolisch/diastolisch geëvalueerd worden. Een normale ratio is dus tussen de 1.8 en de 2.0. Meer of minder weerstand in de a. Umbilmcalis kan de S/D ratio beïnvloeden

Slide 16 - Diapositive

Bij een zwangere vrouw is de gemeten S/D ratio verhoogd (dus hoger dan 2,0). Wat kan een verhoogde systolische/diastolische (S/D) ratio in de navelstrengslagader tijdens de zwangerschap aangeven?
A
Verminderde placentale perfusie
B
Verminderde foetale bloedstroom
C
Beide bovenstaande
D
Geen van beide

Slide 17 - Quiz

Wanneer de weerstand toeneemt van de a. umbilica dan neemt de dan krijg je op een gegeven moment verminderde/afwezige einddiastolische flow. De S/D ratio wordt dan dus groter. Dit zou kunnen wijzen op IUGR of andere complicaties van de zwangerschap.
Als de systolische/diastolische (S/D) ratio in de navelstrengslagader verlaagd is, kan dit duiden op een verminderde weerstand in de placenta of een verminderde bloedstroom van de foetus naar de placenta.

Slide 18 - Diapositive

Wat is een veelvoorkomende oorzaak van late groeirestrictie?
A
Placenta previa
B
Pre-eclampsie
C
Eerdere keizersnede
D
Eerdere keizersnede

Slide 19 - Quiz

Dit komt dan dus door een afname van de bloedstroom naar de placenta, wat resulteert in onvoldoende voedingsstoffen en zuurstof voor de foetus. Dit kan o.a. zorgen voor endotheeldisfunctie en stollingsproblemen —> kan leiden tot placenta insufficiëntie en dus een IUGR veroorzaken

Slide 20 - Diapositive

Hoe kan IUGR bijdragen aan neonatale dood?
A
Door verlaagde Apgar-scores
B
Door verminderde zuurstoftoevoer tijdens de bevalling
C
Door een verlaagde lichaamstemperatuur
D
Allemaal

Slide 21 - Quiz

⁃ Apgar-score —> conditie van neonaat. Bestaat uit 5 parameters: hartslag, ademhaling, spiertonus, reflexprikkels en kleur —> hoe lager de scores hoe slechter —> IUGR leidt vaak tot lagere apgar scores —> sneller dood
⁃ Verminderde zuurstoftoevoer tijdens bevalling door IUGR —> verminderde bloedtoevoer dus minder zuurstof, ook kan dit leiden tot placenta insufficiëntie,
⁃ Verlaagde lichaamstemperatuur —> weinig vetreserves dus slechte isolatie, grotere lichaamsoppervlak in verhouding met hun lichaamsgewicht dus meer warmte verlies, weinig glycogeen opslag, verhoogd metabolisme door stress —> gevolgen van verlaagde lichaamstamp: metabolisme verstoord, respiratoire problemen, CV problemen, neurologische complicaties

Slide 22 - Diapositive