Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
Paragraaf 10.3: LGBTQ+
Slide 1 - Diapositive
Wat gaan we doen vandaag?
Het biologische momentje van de dag
uitleg 10.3 + stellingen
Klaar? Opdrachten maken paragraaf 10.3
Slide 2 - Diapositive
Het 'biologische momentje' van de dag...
'Love has no labels...'
Liefde... tegenwoordig zijn er eigenlijk allerlei soorten combinaties mogelijk. Soms wordt er gekozen voor de term LGBTQ+, omdat er eindeloos letters toe kunnen worden gevoegd.
Hoe uitgebreid deze lijst ook lijkt... Je bent vrij om je te identificeren met datgene waar jij je prettig bij voelt.
Slide 3 - Diapositive
Even wat feiten op een rij...
Homoseksualiteit is seksualiteit (geaardheid) tussen mensen van hetzelfde geslacht.
Het woord 'homoseksueel' werd bedacht door de Hongaarse journalist Karl Kertbeny, in 1869.
In Nederland wordt gezegd dat één op de tien inwoners in mindere of meerdere mate homoseksueel is. Qua wereldbevolking zit men tussen de 1% en 37%.
Sinds 1990 is homoseksualiteit niet meer opgenomen in de lijst van geestesziekten van de Wereldgezondheidsorganisatie.
Veel westerse landen hebben inmiddels homoseksualiteit gelegaliseerd.
In Nederland is het sinds 1 april 2001 mogelijk om een huwelijk te sluiten tussen twee personen van hetzelfde geslacht.
‘Brokeback Mountain’, film
Slide 4 - Diapositive
Slide 5 - Diapositive
Waarvoor staat LGBTQ+?
Slide 6 - Carte mentale
Waar staat LGBTQ+ voor?
Dit is de betekenis van (het Engelse) LGBTQ:
L staat voor lesbian, een lesbische (homoseksuele) vrouw.
G staat voor gay, een homoseksuele man.
B staat voor bisexual, een biseksueel persoon die op mannen en vrouwen valt.
T staat voor transgender, een transgenderpersoon. Deze personen voelen zich niet (helemaal) thuis in hun lichaam met bijbehorende geslachtskenmerken. Het kan voelen alsof ze in het 'verkeerde' lichaam zijn geboren. Soms kiezen mensen ervoor om een geslachtsverandering te ondergaan.
Q staat voor queer of voor questioning. Mensen die hun seksuele voorkeur liever niet in een hokje plaatsen.
Een aantal jaar geleden werd de term uitgebreid met drie letters en werd het: LGBTQIAP.
I staat voor intersex: mensen met zowel mannelijke als vrouwelijke lichaamskenmerken.
A staat voor asexual, mensen die geen seksuele aantrekkingskracht en seksueel verlangen voelen.
P staat voor pansexual, personen die niet vallen op geslacht, maar op karakter of persoonlijkheid.
Nogmaals... Hoe uitgebreid deze lijst ook lijkt... Je bent vrij om je te identificeren met datgene waar jij je prettig bij voelt.
Slide 7 - Diapositive
En nu... Stellingen
8 stellingen
Slide 8 - Diapositive
1. 'Ik zou er moeite mee hebben als mijn beste vriend(in) homoseksueel zou zijn'.
Eens
Oneens
Slide 9 - Sondage
2. ‘Ik gebruik het woord ‘homo’ wel eens/regelmatig of vaak als scheldwoord'.
Eens
Oneens
Slide 10 - Sondage
3. ‘Bij mij in de klas kun je er niet vooruit komen wanneer je geen hetero bent'.
Eens
Oneens
Slide 11 - Sondage
4. ‘Als iemand uit mijn vriendengroep/sport/familie homoseksueel is ga ik niet meer met hem/haar om'.
Eens
Oneens
Slide 12 - Sondage
5. ‘Ik vind dat er op het Vechtdal College voldoende aandacht geschonken wordt aan LGBTQ+ in de lessen en zoals activiteiten als Paarse Vrijdag'.
Eens
Oneens
Slide 13 - Sondage
6. ‘Ik vind dat het Vechtdal college naast toiletten voor jongens en meiden ook een toilet moeten maken voor 'anders' of 'x' of iets dergelijks'.
Eens
Oneens
Slide 14 - Sondage
7. ‘Wanneer ik met een volwassene over mijn geaardheid zou willen praten dan kan ik daarmee bij mijn coach terecht'.
Eens
Oneens
Slide 15 - Sondage
8. ‘Wanneer mijn geaardheid anders dan hetero zou zijn dan is dat thuis echt een probleem'.
Eens
Oneens
Slide 16 - Sondage
Einde les.
Mocht je hierover door willen praten, voel je vrij om contact te zoeken met mij, je coach, andere docent of leerlingbegeleiding.