Havo 4 herhaling paragraaf 2.1 t/m 2.6

• Aardrijkskunde
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

Het demografisch transitiemodel

1. Geeft een overgang aan van hoge naar lage geboorte- en sterftecijfers.
2. Geeft een overgang aan van lage naar hoge geboorte- en sterftecijfers.
3. Geeft een transitie aan van een grote groei naar een kleine groei.
4. Geeft de sociale bevolkingsgroei weer.

Wat daalt als eerste in het demografisch transitiemodel?

1. Sterftecijfer
2. Geboortecijfer
3. Totale bevolking
4. Ze stijgen alleen maar

Welke fase van het demografisch transitiemodel?

1. Fase 1
2. Fase 2
3. Fase 3
4. Fase 4

2 beweringen:
1. In het demografisch transitiemodel
gaat het om de sociale bevolkingsgroei
2. Landen als Brazilië zitten aan het einde van fase 3 van het demografisch transitiemodel

1. Beide beweringen zijn juist
2. Beide beweringen zijn onjuist
3. Bewering 1 is juist, 2 onjuist
4. Bewering 1 is onjuist, 2 juist

Wat past NIET bij de tweede fase van het demografisch transitiemodel?

1. Groot geboorte-overschot.
2. Bevolkingsdiagram in de vorm van een piramide.
3. Dalend sterftecijfer.
4. Kleine gezinnen.

Welk onderdeel kun je niet aflezen in het demografisch transitiemodel?

1. Geboortecijfer
2. Sterftecijfer
3. Levensverwachting
4. Geboorteoverschot

In welke fase van het demografisch transitiemodel bevindt Nederland zich?

1. fase 1
2. fase 2
3. fase 3
4. fase 4

Wat is verstedelijkingsgraad?

1. Aantal steden in een land.
2. Groei van het aantal steden in een land.
3. Percentage van de bevolking dat in steden woont.
4. Groei van de bevolking in steden.

In rijke landen is de verstedelijkingsgraad...

1. Hoog
2. Laag

Waar is de verstedelijkingsgraad het laagste?

1. Japan
2. India
3. China
4. Nederland

De centrum/periferie-structuur kun je herkennen aan wat een land exporteert. Wat voor producten verwacht je in het exportpakket van een perifeer land?

1. Hoogwaardige producten
2. Laagwaardige producten

Is land B Centrum, Periferie of Semiperiferie?

1. Centrum
2. Periferie
3. Semi-periferie

Op basis van het BBP/hoofd hoort Brazilië tot de semiperiferie. Noem nog een andere kenmerk op basis waarvan je Brazilië bij semiperiferie kunt indelen.

Zoals je weet, kun je het centrum-periferiemodel ook op nationale schaal gebruiken.

Deel Mexico in volgens dit model. Gebruik daarbij de letters A, B en C en geef aan welke letter bij het centrum, semiperiferie en periferie hoort.

Centrum, Periferie of Semi-periferie?

1. Centrum
2. Periferie
3. Semi-periferie

Kenia is een land in de periferie. In Kenia zelf is er ook een onderscheid tussen centrum en periferie.

1. waar
2. niet waar

Wat is de periferie van Europa?

1. West Europa (Nederland, Duitsland, België, Frankrijk)
2. Noord-Europa (Scandinavië, Ijsland)
3. Oost Europa (Polen, Hongarije, Tsjechië,)
4. Zuid Europa (Griekenland, Kroatië, Italië)

2 beweringen:
1. Bij uitwisseling van goederen levert het centrum vooral grondstoffen en de periferie kapitaalgoederen
2. Bij uitwisseling van arbeid levert het centrum vooral hoogopgeleide mensen en de periferie ongeschoolde arbeidskrachten

1. Beide beweringen zijn juist
2. Beide beweringen zijn onjuist
3. Bewering 1 is juist, bewering 2 onjuist
4. Bewering 1 is onjuist, bewering 2 is juist

Landen in de periferie

1. Exporteren vooral grondstoffen en laagwaardige industrieproducten
2. Exporteren vooral laagwaardige industrieproducten en importeren grondstoffen
3. Exporteren vooral grondstoffen en zijn afhankelijk van centrumlanden qua leningen en investeringen
4. Exporteren hoogwaardige industrieproducten en importeren grondstoffen

Hoe hoger de welvaart hoe lager het verstedelijkingstempo.

1. waar
2. niet waar

Hoe hoger de welvaart,
hoe ........................ levensverwachting

1. lager
2. hoger

Hoe meer mensen werkzaam zijn in de landbouw,
hoe .................. de welvaart.

1. lager
2. hoger

De sociale ongelijkheid neemt toe in landen met een snel groeiende economie.

1. waar
2. niet waar

Hoe wordt welvaart gemeten?

Hoe wordt welzijn gemeten?

Welke maat geeft een beter beeld over de levensomstandigheden van een land?

1. bbp/hoofd
2. VN-welzijnsindex

Het bbp/hoofd is de meest gebruikte maatstaf voor het meten van welvaart. Welke nadelen zitten er aan deze maatstaf?

Wanneer het gem. inkomen in een land stijgt, neemt de emigratie toe.

1. waar
2. niet waar

Redenen om te vertrekken uit een gebied.

1. pushfactoren
2. pullfactoren
3. formele sector
4. informele sector

Welke woord hoort niet in het rijtje thuis?
pushfactor - oorlog - taal - vluchteling

1. pushfactor
2. oorlog
3. taal
4. vluchteling

Welke factoren spelen een rol bij de verklaring van de bevolkingsspreiding?

Binnen de EU komt de oost-westmigratie het meest voor.

1. waar
2. niet waar

Mc Donalds is een voorbeeld van diffusie.

1. waar
2. niet waar

Grenzen tussen cultuurgebieden worden steeds scherper.

1. waar
2. niet waar

Geef een voorbeeld waardoor cultuurelementen zich makkelijk verspreiden over de wereld?