Hoofdstuk 1.5 en 1.6

Welkom! 
Welkom!
1 / 48
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 48 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 80 min

Éléments de cette leçon

Welkom! 
Welkom!

Slide 1 - Diapositive

Vandaag
Korte herhaling 1.4
Theorie 1.5 en 1.6
Checkvragen/ werken aan opdrachten
Afsluiting

Slide 2 - Diapositive

Samenstelling van de beroepsbevolking in India; zet de jaartallen in het juiste diagram.
1950
1980
2015

Slide 3 - Question de remorquage

Tekst
Tekst
De verdeling van de beroepsbevolking
geeft informatie over de welvaart in een land. De
cirkeldiagrammen tonen de verdeling van de 
beroepsbevolking in 3 verschillende landen.
Sleep de cirkeldiagrammen naar het 
bijbehorende land.
Nederland
Zuid-Afrika
Mali

Slide 4 - Question de remorquage

De opschuiving in sectoren leidt steeds weer tot een andere internationale arbeidsverdeling. Dat zie je aan de verdeling van de beroepsbevolking, maar ook aan de samenstelling van het exportpakket. 

Hier wordt voor vijf groepen van landen het belangrijkste exportproduct genoemd. De exportproducten staan in willekeurige volgorde. De nummers geven de positie van deze groep van landen in figuur 15 aan.

Sleep het belangrijkste exportproduct (rechts) naar het nummer van het bijbehorende land (links).
2
3
4
5
6
hightech industriegoederen
landbouw-gewassen
kleding en schoenen
electronica en huishoudelijke apparaten
financiële/zakelijke diensten

Slide 5 - Question de remorquage

IJzererts en soja
Mobieltjes en computers
Geen inkomen als je ziek bent
Het volk wordt gehoord
Het volk laat zich horen
In 2014 was deze licht negatief
Exportpakket
Bevolkingsparticipatie
Importpakket
Informele sector
Democratisering
Handelsbalans

Slide 6 - Question de remorquage

Stel het exportpakket van een centrum land en  perifeer land samen
Centrumland
Periferie

Slide 7 - Question de remorquage

Bekijk  de Afrikaanse landen waar 40-50 procent van de bevolking in extreme armoede leeft.
Op welke drie andere terreinen deze landen ook hoog zullen scoren. (er blijven antwoorden over!)

Terrein 1
Terrein 2
Terrein 3
aandeel beroepsbevolking in dienstensector 
aandeel grondstoffen in exportpakket 
hoge score VN-ontwikkelingsindex 
verstedelijkingstempo
verstedelijkingsgraad
vergrijzing
vruchtbaarheid 
bevolkingsdichtheid

Slide 8 - Question de remorquage

§1.5 Samenhang: ontwikkeling en bevolkingsgroei

Slide 9 - Diapositive

Leerdoelen 1.5
Je weet hoe het wereldbeeld er voor een aantal demografische kenmerken uitziet.
Je weet hoe je een land dat behoort tot het centrum, tot de semiperiferie en tot de periferie aan demografische kenmerken kunt herkennen.
Je begrijpt waarom arme landen een veel hoger geboortecijfer hebben dan de rijke landen.
Je begrijpt het verband tussen de verschillende demografische patronen op de wereldkaart.
Je kunt een bevolkingsgrafiek lezen en interpreteren.
Je kunt de juiste kaartvaardigheden toepassen om een kaart te bestuderen (selecteren, lezen, indelen, vergelijken, verklaren) of om een kaart te maken.

Slide 10 - Diapositive

Bevolkingsgroei:
geboortecijfer - sterftecijfer = natuurlijke groei
vestiging - vertrek = sociale groei
Hoe lager de welvaart, hoe hoger de natuurlijke bevolkingsgroei.

Slide 11 - Diapositive

Waarom is he geboortecijfer in arme landen veel hoger dan in rijke landen?
  • Verschil in leeftijdsopbouw
  • Verschil in opleiding
  • Verschil in religie
  • Verschil in cultuur
  • Verschil in zuigelingensterfte
  • Verschil in welvaart

Slide 12 - Diapositive

Bevolkingsopbouw in bevolkingsdiagram

Slide 13 - Diapositive

Demografisch transitiemodel

Slide 14 - Diapositive

Demografisch transitiemodel
Overgang hoog geboorte- en sterftecijfer naar laag niveau.

Slide 15 - Diapositive

Demografisch transitiemodel

Slide 16 - Diapositive

Voorbeelden van diverse bevolkingsdiagrammen en fase van ontwikkeling van landen. 

Slide 17 - Diapositive

Demografische druk
De verhouding tussen de niet-actieve bevolking (0-20 en 65+) en de actieve bevolking.

In een land is de demografische druk 40%. Wat betekent dat?

Van de 100 inwoners behoren er 40 tot de niet-actieve bevolking.

Slide 18 - Diapositive

Demografische druk

Slide 19 - Diapositive

 Aantekening § 1.5 Samenhang: ontwikkeling en bevolkingsgroei
  • Bevolkingsgroei op twee manieren:
  • 1. Geboortecijfer – sterftecijfer = natuurlijke groei
  • 2. Vestiging – vertrek = sociale groei

  • Samenhang welvaart en bevolkingsgroei:
  • Regel: Hoe lager de welvaart, hoe hoger de natuurlijke bevolkingsgroei.

  • Waarom is het geboortecijfer in arme landen veel hoger dan in rijke landen?
  • Verschil in: leeftijdsopbouw, opleiding, religie, cultuur, zuigelingensterfte en welvaart

Slide 20 - Diapositive

Vul de juiste antwoorden in.
Uit de vorm van een bevolkingsdiagram kun je de kenmerken van de leeftijdsopbouw aflezen. Bekijk de afbeelding.
Het belangrijkste kenmerk van de piramidevorm is het......... geboortecijfer. Deze vorm zie je vooral in..........landen. Het bevolkingsdiagram van China .......... de eenkindpolitiek werd ingevoerd. De piramidevorm hoort bij..........van het demografische transitiemodel.

hoge
arme
had ook een piramidevorm voordat
fase 1 en 2

Slide 21 - Question de remorquage

Plaats Nederland van nu op de juiste plek in het demografisch transitie model:

Slide 22 - Question de remorquage

Is in veel arme landen lager dan in rijke landen

Ook een manier om vergrijzing op te vangen

De pushfactoren winnen

Geboorte- en sterftecijfer gaan samen 
met bevolkingsgroei

Voorspeller dat de Russische bevolking 
na 2025 afneemt

In ontwikkelde landen rond de 1,6
Sterftecijfer
Migratie
Leeftijdsopbouw
Demografisch transitiemodel
Vertrekoverschot
Vruchtbaarheid

Slide 23 - Question de remorquage

Hoge groene druk
Hoge grijze druk
Armer land
Rijk land
Fase 3 Demografische transitie
Fase 5 Demografische transitie
In de toekomst een tekort aan arbeiders
In de toekomst een overschot aan arbeiders
Zeer laag geboortecijfer
Dalend geboortecijfer

Slide 24 - Question de remorquage

Verbind de bevolkingsdiagrammen met de plek in het Demografische Transitiemodel

Slide 25 - Question de remorquage

Plaats de onderstaande landen juist in het demografisch transitie model:

Slide 26 - Question de remorquage

Vul de juiste antwoorden in.
Uit de vorm van een bevolkingsdiagram kun je de kenmerken van de leeftijdsopbouw aflezen. Bekijk de afbeelding.
Bij de urnvorm..........het geboortecijfer. Er is vaak een.......... Het bevolkingsdiagram van China..........de invoering van de eenkindpolitiek ook een urnvorm. De urnvorm hoort bij..........van het demografische transitiemodel.

heeft door
fase 4 en 5
sterfteoverschot
daalt

Slide 27 - Question de remorquage

Theorie §6


Samenhang: ontwikkeling en verstedelijking

Slide 28 - Diapositive

Relatie: hoe hoger/lager de verstedelijkingsgraad, hoe meer/minder de stedelijke bevolking toeneemt.

Slide 29 - Diapositive

leerdoel
Wat is het verband tussen welvaart en de mate van verstedelijking?

Slide 30 - Diapositive

Hoe armer een land (periferie en semi-periferie), hoe lager de verstedelijkingsgraad, maar hoe hoger het verstedelijkingstempo.

Slide 31 - Diapositive

Regel: hoe armer een land, hoe lager de verstedelijkingsgraad, maar hoe hoger het verstedelijkingstempo

Slide 32 - Diapositive

Regel: in rijke landen (centrum) is de urbanisatiegraaad juist hoog en het tempo laag. 

Waarom is dat zo?

Slide 33 - Diapositive

Verstedelijking vlakt in centrumlanden af: door welk proces?

  • Suburbanisatie Wat is dat en waardoor ontstaat suburbanisatie?

Slide 34 - Diapositive

Oorzaken voor het afvlakken van verstedelijkingsgraad in centrumlanden zijn:
  1. Welvaart neemt toe > men kan verder van het werk buiten de stad wonen
  2. Infrastructuur verbetert
  3.  Ook veel bedrijven suburbaniseren > dus meer werkgelegenheid buiten de centrale stad. 
 Dus: suburbanisatie

Slide 35 - Diapositive

Megasteden: 
steden met meer dan 10 miljoen inwoners. 

Slide 36 - Diapositive

Waar liggen de meeste megasteden?

Slide 37 - Diapositive

Primate city en primacy
  • Primate city
- Stad die verreweg de grootste is in een land, vaak het centrum van politiek en economie
  • Primacy
-Verschil tussen het aantal inwoners van de grootste en tweede stad in een land.

Slide 38 - Diapositive

§6 Overzicht
Regel: hoe armer een land, hoe lager de verstedelijkingsgraad, maar hoe hoger het verstedelijkingstempo

In centrum en periferie vind je megasteden, de meeste primate cities vind je in de periferie. 
Waarom leidt suburbanisatie tot het afvlakken van verstedelijking in centrumlanden?

  1. Welvaart neemt toe > men kan verder van het werk buiten de stad wonen
  2. Infrastructuur verbetert
  3.  Ook veel bedrijven suburbaniseren

Slide 39 - Diapositive

Opdrachten
Werk aan de opdrachten van paragraaf 1.5 en 1.6. 

Slide 40 - Diapositive

rijk land
arm land
arm land
rijk land
hoge verstedelijkingsgraad
lage verstedelijkingsgraad 
hoog verstedelijkingstempo 
laag verstedelijkingstempo

Slide 41 - Question de remorquage

megastad
wereldstad
verstedelijkingstempo
mechanisering
verstedelijking
suburbanisatie
Lagos, meer dan 10 miljoen inwoners
Londen
Proces waarbij het aandeel van de stadsbevolking stijgt
Door dit proces in de landbouw nam de verstedelijkingsgraad in westerse landen snel toe
Jaarlijks neemt de stadsbevolking in dit land met wel 4% toe
Remt verdere stedelijke groei van de centrale steden in de centrumlanden na 1960

Slide 42 - Question de remorquage

Niet van toepassing
Weinig ouderen
Afname van het aantal kinderen
Voldoende arbeiders
Vorm van piramide
De bevolking zal nog groeien
De verstedelijking neemt toe
De vorm verteld dat het een heel arm land is.

Slide 43 - Question de remorquage

Wat is een Primate City?
A
Een stad die veel groter is dan de 2de stad in het land
B
Een stad die veel belangrijker dan de 2de stad in het land
C
Een stad die minder belangrijk is dan de 2de stad in het land
D
Een stad die minder klein is dan de 2de stad in het land

Slide 44 - Quiz

Amsterdam is een primate city
A
Juist
B
Onjuist

Slide 45 - Quiz

Een primate city
A
Heeft altijd meer dan 10 miljoen inwoners
B
Is altijd de hoofdstad
C
Is verre weg de grootste stad in een land
D
Ligt altijd aan de kust

Slide 46 - Quiz

Vragen?
(Geen vraag, noteer dan 'geen' of ' nee')

Slide 47 - Question ouverte

Wat vond je van de les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 48 - Sondage