dag 6 - WOORDEN plus OPDRACHTEN -film - rose -

Thema 7  - de film
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
NT2Middelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 1

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Thema 7  - de film

Slide 1 - Diapositive

de tekst
  • woorden die samen een verhaal vormen
  • de tekst - de teksten
  • zin: Ken jij de tekst van het liedje?
  • zin: We lezen de tekst en maken de vragen. 

Slide 2 - Diapositive

tot
  • 1) niet langer dan (tijd)
  • zin: Ik wacht nog op haar tot drie uur, maar dan ga ik weg.
  • 2) niet verder dan (afstand)
  • zin: Ik loop met je mee tot het stoplicht, dan ga ik terug naar huis. 
  • afkorting: t/m (tot en met)

Slide 3 - Diapositive

vanaf
  • 1) het begint bij
  • zin: Vanaf het station moet je nog 10 minuten lopen.
  • 2) van boven naar beneden
  • zin: Vanaf het dak van de flat kun je de hele stad zien. 

Slide 4 - Diapositive

volgens
  • 1) zoals iemand het zegt
  • zin: We werken volgens de regels.
  • 2) zoals iemand het vindt (mening)
  • zin: Volgens mij wordt het vandaag mooi weer! 
  • volgens mij = ik denk dat

Slide 5 - Diapositive

het voordeel
  • iets wat beter is dan iets anders
  • het voordeel < >  het nadeel
  • zin: Het voordeel van een vakantie in Spanje is dat het daar mooi weer is! 

Slide 6 - Diapositive

Waar zie je "de tekst"?
A
B
De leerlingen zitten op school.
C
D

Slide 7 - Quiz

Wat is de antoniem van
voordeel
A
achterdeel
B
naardeel
C
onderdeel
D
nadeel

Slide 8 - Quiz

Vul het goede woord in.
........... morgen!

Slide 9 - Question ouverte

Welke zin is goed?
A
Vanaf het station is het nog 10 minuten lopen.
B
Je mag mij vanaf half 9 bellen.
C
Vanaf nu is dit jouw kamer.
D
Vanaf wanneer ben je in Nederland?

Slide 10 - Quiz

Waar lees je lange teksten?
A
bij meneer Antoon
B
Begrijpend lezen
C
in een boek
D
in de supermarkt

Slide 11 - Quiz

Maak de zin af:
Volgens mij ...................

Slide 12 - Question ouverte

1) Ik heb .......... twee uur school.
2) Huiswerk: opdracht 2 ........ en met opdracht 5.
3) Het regent .............. hard.
4) Gisteren hadden we .........................
A
tot, naar, heel, vrij
B
tot, maak, snel, gasten
C
tot, nu, tekst, heel
D
tot, tot, heel, gasten

Slide 13 - Quiz

vanaf

Slide 14 - Question de remorquage

Wat betekent:
Volgens mijn vader is het antwoord 10.

A
Mijn vader gaat 10 euro betalen.
B
Mijn vader wil graag 10 antwoorden.
C
Mijn vader denkt het antwoord te weten.
D
Mijn vader kan goed lezen.

Slide 15 - Quiz

Wat is het voordeel als je goed Nederlands spreekt?

Slide 16 - Question ouverte