Les 1: Verbrandingsproducten

• Scheikunde
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

H4 Brandstoffen

4.1 Verbrandingsproducten

Deze les:

- 4.1 Verbrandingsproducten

- Animatie: Gevaren van koolstofmonoxide

- maken 4.1 opdr 5 t/m 12

- vragen Reactieschema en reactievergelijking 

- in TEAMS staan ook filmpjes die je kunt kijken

4.1 Verbrandingsproducten

Leerdoelen

Ik kan de brandvoorwaarden toelichten met de branddriehoek.

Ik kan het gevaar van een onvolledige verbranding toelichten en ik kan uitleggen wat het verschil is met een volledige verbranding. (R)

Ik kan uitleggen welke stoffen je kunt aantonen met welk reagens en wat de waarnemingen hierbij zijn. (R)

Ik kan de werking van blusmiddelen verklaren.

Les 1: Verbrandingsreacties

4.1 Verbrandingsproducten

Ik kan de brandvoorwaarden toelichten.

Een verbranding is een reactie tussen een brandstof en zuurstof.

1. brandstof: stof die warmte levert
2. zuurstof
3. ontbrandingstemperatuur: stofeigenschap die bepaald tot welke temperatuur een stof moet worden verhit voordat deze brand

Les 1: Verbrandingsreacties

Om een brand te blussen moet je minstens 1 van de brandvoorwaarden wegnemen.

• brandstof
• zuurstof
• ontbrandingstemperatuur

branddriehoek

Ik kan de werking van blusmiddelen verklaren.

4.1 Verbrandingsproducten

Les 1: Verbrandingsreacties

Brandstof wegnemen

• geen brandstof meer toevoegen
• de gaskraan van je brander dichtdraaien
• brandgangen aanleggen

4.1 Verbrandingsproducten

Les 1: Verbrandingsreacties

Zuurstof wegnemen, afsluiten van de omgeving

• bluszand
• blusdeken

4.1 Verbrandingsproducten

Les 1: Verbrandingsreacties

Ontbrandingstemperatuur verhogen

Voor de brandweer is het belangrijk om van te voren te weten welk soort brandstof aanwezig is.

• Blussen met water: 

4.1 Verbrandingsproducten

Les 1: Verbrandingsreacties

Blussen

• chemicalien die heftig reageren met water, zoals natrium (alkalimetalen: groep 1)
• blussen met schuim

4.1 Verbrandingsproducten

Les 1: Verbrandingsreacties

Vlam in de pan

Niet blussen met water. Het water zakt naar de bodem. Bij 100 graden verdampt het water. Stoom zet uit en het brandende vet spat eruit.

4.1 Verbrandingsproducten

Verbrandingen kunnen we indelen in twee groepen:

1. volledige verbranding: er is voldoende zuurstof aanwezig (overmaat zuurstof)

4.1 Verbrandingsproducten

Ik kan het gevaar van een onvolledige verbranding toelichten en ik kan uitleggen wat het verschil is met een volledige verbranding.

1. volledige verbranding: er is voldoende zuurstof aanwezig (overmaat zuurstof)

4.1 Verbrandingsproducten

Ik kan het gevaar van een onvolledige verbranding toelichten en ik kan uitleggen wat het verschil is met een volledige verbranding.

Bij de volledige verbranding van elementen ontstaat de oxiden van die elementen:

• waterstof (H) ontstaat water (H2O)
• koolstof (C) ontstaat koolstofdioxide (CO₂)
• zwavel (S) ontstaat zwaveldioxide (SO₂)

4.1 Verbrandingsproducten

2. onvolledige verbranding: er is te weinig zuurstof               aanwezig (ondermaat zuurstof)

4.1 Verbrandingsproducten

2. onvolledige verbranding: er is te weinig zuurstof               aanwezig (ondermaat zuurstof)

Bij de onvolledige verbranding van elementen ontstaat de oxiden van die elementen:

• waterstof (H) ontstaat water (H2O)
• koolstof (C) ontstaat koolstof (roet) (veroorzaakt gele vlam) en/of koolstofmonoxide (CO)
  
• CO wordt ook wel kolendamp genoemd

Met een reagens kun je stoffen aantonen.

4.1 Verbrandingsproducten

Ik kan uitleggen welke stoffen je kunt aantonen met welk reagens en wat de waarnemingen hierbij zijn.

4.1 Verbrandingsproducten

AAN DE SLAG en HUISWERK

- leren Reactieschema en reactievergelijkingen

- maken 4.1 opdr 5 t/m 12

- leren figuur 4.3 Reagentia

- lezen 4.2 Aardolie